Figuur 67
1. Diagnoselampje
De interlockschakelaars
controleren
De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan
of starten van de motor alleen mogelijk te maken
als het tractiepedaal in de
activerings-/blokkeringsschakelaar op B
gezet en de maai-/hefhendel in de
staat. Daarnaast moet de motor afslaan als u het
tractiepedaal intrapt terwijl u niet op de stoel zit of als
de parkeerrem in werking is gesteld.
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van
de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
is, de
NEUTRAALSTAND
LOKKEREN
NEUTRAALSTAND
Werking van de interlockschake-
laar controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de
motor af, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje.
2.
Draai het sleuteltje naar de stand A
de machine niet.
3.
Zoek de juiste schakelaarfunctie in het
diagnostisch systeem van het InfoCenter.
g021272
4.
Zet de schakelaars een voor een van open naar
gesloten (d.w.z. ga op de stoel zitten, druk het
tractiepedaal in, enz.) en controleer of de status
van de schakelaar verandert.
Opmerking:
schakelaar die met de hand van de open in de
gesloten stand kan worden gezet.
5.
Als de schakelaar wordt gesloten zonder dat de
bijbehorende indicator verandert, moet u alle
kabels en aansluitingen naar de schakelaar
controleren en/of de schakelaar doormeten met
een weerstandsmeter.
is
Opmerking:
schakelaars en repareer kapotte kabels.
Opmerking:
Het InfoCenter kan ook nagaan welke
solenoïdes of relais van de outputs zijn ingeschakeld.
Dit is een snelle manier om vast stellen of het om een
storing in het elektrische of het hydraulische systeem
van de machine gaat.
Controle van de outputfunctie
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de
motor af, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje.
2.
Draai het contactsleuteltje op A
machine.
3.
Zoek de juiste outputfunctie in het diagnostisch
systeem van het InfoCenter.
4.
Neem plaats op de stoel en probeer de
gewenste functie van de machine.
Opmerking:
verandert, duidt dit erop dat de ECM die functie
inschakelt.
Als de juiste outputs niet branden, moet u controleren
of de vereiste inputschakelaars in de stand zijn
gezet die nodig is om deze functie in te schakelen.
Controleer of de schakelaar correct functioneert.
Als de outputdisplays branden zoals is gespecificeerd,
maar de machine niet naar behoren werkt, duidt dit op
43
Herhaal deze procedure bij elke
Vervang beschadigde
AN
Als de status van de juiste outputs
maar start
AN
en start de