Opties voor beeldoptimalisering aanpassen Eigen
Selecteer Eigen om separate aanpassingen voor de volgende opties te maken. Markeer Gereed en
druk op
nadat u de instellingen hebt aangepast.
• Verscherping: kies hoe sterk contouren moeten worden verscherpt. Kies een
hoge instelling voor extra scherpe contouren, een lage instellingen voor
zachtere contouren.
Standaardinstelling: Automatisch.
• Tooncompensatie: contrast regelen. Lagere instellingen voorkomen verlies aan
detaillering in de hoge lichten bij felle verlichting of direct zonlicht. Hogere
instellingen zorgen voor behoud van detaillering bij mistige landschappen
en andere laagcontrastonderwerpen. Kies Custom (Eigen) om een zelfgede-
finieerde tooncurve te selecteren, die is gemaakt met Camera Control Pro 2
of Camera Control Pro (beide apart leverbaar;
ding van de software voor meer informatie.
Standaardinstelling: Automatisch.
• Kleurstand: kleurweergave regelen. Foto's die zijn gemaakt in de standen Ia en
IIIa worden aangepast aan de sRGB kleurruimte en zijn geschikt voor printen
of algemeen gebruik zonder verder aanpassing. Kies Ia voor portretopna-
men en IIIa voor natuur- en landschapsopnamen. Stand II is aangepast aan
de Adobe RGB kleurruimte, die een groter kleurbereik ondersteunt dan sRGB.
Stand II geniet de voorkeur voor foto's die uitgebreid zullen worden bewerkt
of verbeterd.
Standaardinstelling: Ia (sRBG).
• Verzadiging: de intensiteit van de kleuren regelen. Kies Gematigd voor min-
der verzadigde kleuren, Verhoogd voor extra levendige kleuren.
Standaardinstelling: Automatisch.
• Tint aanpassen: de kleurtoon is instelbaar van –9° tot +9° in stappen van 3° (de
graden hebben betrekking op het kleurenwiel, dat vaak wordt gebruikt om
een kleurtoon uit te drukken). Positieve waarden maken rood meer oranje,
groen blauwer en blauw meer purper. Negatieve waarden maken rood meer
purper, blauw groener, en groen geler.
Standaardinstelling: ±0.
'Automatisch'
Resultaten voor automatische verscherping, tooncompensatie en verzadiging variëren met de belichting en de
positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat.
Kleurstand
De standen Ia en IIIa worden aanbevolen voor foto's die zonder aanpassing zullen worden geprint of bekeken in
programma's die kleurbeheer niet ondersteunen Ondersteunt het programma kleurbeheer wel, kies dan de
Adobe RGB kleurruimte wanneer u foto's opent in stand II. ViexNX (meegeleverd) en Capture NX (apart leverbaar;
123) geven de kleuren correct weer, ook als niet de juiste kleurruimte is geselecteerd.
80 Menugids/Opname-opties: het opnamemenu
123). Raadpleeg de handlei-