Belichting
Lichtmeting
De lichtmeetmethode bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschik-
baar:
Methode
3D-kleurenmatrixme-
ting II
Centrumgericht
Spot
Om een meetmethode te kiezen, druk u op de
gewenste stand verschijnt.
12—Centrumgericht (
Met deze optie regelt u de grootte van het gebied dat bij centrumgerichte meting het sterkst meetelt. Standaard
is 8mm.
3D-kleurenmatrixmeting II
Bij matrixmeting wordt de belichting ingesteld met een RGB-sensor met 420 segmenten. Gebruik een G- of D-
type objectief voor resultaten waarin ook rekening wordt gehouden met de afstand (3D-kleurenmatrixmeting II;
117). Bij andere CPU-objectieven wordt 3D-afstandsinformatie niet meegenomen (kleurenmatrixmeting II).
52 Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
Beschrijving
Aanbevolen voor de meeste situaties. Camera meet een groot deel van het beeld en
stelt de belichting direct in op basis van de helderheidsverdeling, de kleur, de afstand
en de compositie, voor een zo natuurlijk mogelijk resultaat.
Camera meet het gehele beeld maar kent extra gewicht toe aan het centrum van het
beeld. Klassieke meetmethode voor portretten; aanbevolen bij gebruik van filters met
een filterfactor van meer dan 1× (
Camera meet een cirkel van 3,5 mm diameter (circa 2,5% van het beeld). De cirkel
wordt gecentreerd met het gebruikte scherpstelveld, waardoor het mogelijk is op
onderwerpen buiten het centrum te meten (wordt een objectief zonder CPU gebruikt
of is Automatisch-veld AF geselecteerd voor Persoonlijke instelling 2 [
meet de camera het centrale scherpstelveld). Zorgt ervoor dat onderwerp juist wordt
belicht, ook als de achtergrond veel lichter of donkerder is.
90)
Gebruikte bedieningsorganen:
122).
knop en draait u aan de hoofdinstelschijf totdat de
knop + hoofdinstelschijf
87], dan