Veiligheidsmaatregelen bij gezamenlijke rookgasafvoer
7.
Bij een installatie met gezamenlijke rookgasafvoer waarbij de verbrandingslucht uit de stookruimte wordt
gehaald moeten er extra veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
Mogelijke gevaren:
De ketels zijn voorzien van een terugslagklep om mogelijke recirculatie van rookgassen van een brandende boiler
door 1 of meer niet brandende boilers welke met elkaar zijn verbonden door een gezamenlijke rookgasafvoer te
voorkomen. Deze terugslagklep kan in de loop van de tijd gaan lekken door bijvoorbeeld vervuiling, verkeerd
onderhoud of andere onvoorspelbare omstandigheden. Als de verbrandingslucht uit de stookruimte wordt gehaald
zou er rookgas in de stookruimte kunnen lekken wat kan leiden tot koolmonoxide (CO) vergiftiging.
Veiligheidsmaatregelen:
Om het risico op koolmonoxide (CO) vergiftiging bij gezamenlijke rookgasafvoer met toevoer van
verbrandingslucht uit de stookruimte zo klein mogelijk te maken zijn er twee veiligheidsmaatregelen nodig.
1. De toevoer van voldoende verse lucht voor verbranding en ventilatie dient te allen tijde gegarandeerd te
zijn en moet voldoen aan lokale en nationale regelgeving en normen.
2. Gebruik een CO-detector met een relais uitgang voor alarmering en automatisch afschakelen (bij
alarmering) van de ketels.
Aanvullende mogelijke veiligheidsmaatregelen
3. Gebruik altijd de cascade manager van de brander automaat in de ketel. Controleer bij parameter 148 of
"Vermogens modus 2" is geselecteerd.
4. Sluit wel alle luchtinlaat pijpen van de ketels aan op 1 gemeenschappelijke luchtinlaat pijp (zie voorbeeld
op volgende pagina). Het is niet noodzakelijk deze naar buiten te brengen.
Ad 1. Gegarandeerde toevoer van voldoende verse lucht voor verbranding en ventilatie
Er moet voldoende verse buitenlucht voor verbrandingslucht toevoer en ventilatie in de stookruimte komen.
Afhankelijk van de locatie van de stookruimte zijn er verschillende mogelijkheden om te zorgen dat er voldoende
verse lucht binnenkomt. Deze zijn beschreven in lokale en nationale normen en bijv. EBI-standaarden.
De soort en grootte van de ventilatie dient berekend te worden door op dit gebied gespecialiseerde bureaus. De
toevoer van verse lucht dient gegarandeerd te worden voor de levenscyclus van de ketel. Er moet een risico-
inventarisatie gemaakt worden van eventuele blokkades in de luchttoevoer en hoe dit voorkomen moet worden.
Voorbeelden van mogelijke blokkades in de luchttoevoer zijn: vervuiling van ventilatieroosters, kast geplaatst voor
een ventilatieopening, een geparkeerde auto of vrachtwagen voor een ventilatieopening, met opzet afgedekte
openingen in verband met tocht en kou, enz. enz.
Ad 2. CO-detectie met automatische ketel afschakeling:
Gebruik een CO-detectie systeem voorzien van alarmering met een relais uitgang voor automatische afschakeling
van de ketel. De relais uitgang dient een normally closed (N.C.) contact te hebben. De CO-detectors worden
opgenomen in de veiligheids lus van de ketels. Dit gebeurt door het N.C. contact van de CO-melder in serie te
schakelen en aan te sluiten op contact 26 / 27 (veiligheidsschakelaar 1) of 28 / 29 (veiligheidsschakelaar 2) van
de ketel zodat de ketel uitgeschakeld wordt in geval van een alarm.
Verwijder de gele draadbrug en verbind de N.C. kontakten in serie met het relais.
Laagspanning aansluit connectorblok ketel.
12
E93.9970.900 C11 Cascade manual