● De standaardinstellingen van de functie zijn
aangegeven in
.
● Voor de bedieningsmethode raadpleegt u "Het
instelmenu gebruiken" (Blz. 24).
z Cameramenu
De standaardinstellingen van
De standaardinstellingen van
de fotografeerfuncties herstellen
de fotografeerfuncties herstellen
z [Reset]
[Reset]
z
Submenu 2
Herstelt de volgende menufuncties
naar de standaardinstellingen.
• Stand Fotograferen
• Flitser
• Zelfontspanner
• Belichtingscorrectie
Yes
• Witbalans
• ISO-gevoeligheid
• Resolutie (stilstaande beelden)
• Aspect
• Functies van Cameramenu 1,
Cameramenu 2 en Menu
videobeelden
No
De instellingen worden niet gewijzigd.
Toepassing
De beeldkwaliteit voor
De beeldkwaliteit voor
stilstaande beelden selecteren
stilstaande beelden selecteren
z [Compression]
[Compression]
z
Submenu 2
Fine
Fotograferen met hoge kwaliteit.
Normaal
Fotograferen met normale kwaliteit.
● "Aantal foto's dat kan worden opgeslagen
(stilstaande beelden)/Opnametijd (videobeelden) in
het interne geheugen en op kaartjes" (Blz. 50, 51 )
Het scherpstelgebied selecteren
Het scherpstelgebied selecteren
z [AF Mode]
[AF Mode]
z
Submenu 2
De camera stelt automatisch
scherp. (Wanneer een gezicht
wordt gedetecteerd, wordt dit
aangegeven met een wit kader
de ontspanknop half wordt ingedrukt
Face/iESP
en de camera scherpstelt, wordt het
kader groen
gedetecteerd, kiest de camera een
onderwerp in het kader en stelt hij
automatisch scherp.)
De camera stelt scherp op
Spot
het onderwerp dat zich in het
autofocusteken bevindt.
De camera volgt automatisch de
bewegingen van het onderwerp
AF Tracking
zodat er voortdurend op wordt
scherpgesteld.
*1
Voor sommige onderwerpen verschijnt het kader
niet of niet onmiddellijk.
Als het kader rood knippert, kan de camera niet
*2
scherpstellen. Probeer opnieuw scherp te stellen
op het onderwerp.
Toepassing
Toepassing
; als
*1
. Als geen gezicht wordt
*2
NL
25