Planningsinstructies
Principes voor de aardsondeconfiguratie
Warmtebrontransportpomp
Omdat bij het gemiddelde temperatuur-
verschil de doorstroomsnelheid en de
materiaaleigenschappen van de
gebruikte warmtedragervloeistof
(water-vorstbeschermingsmengsel)
eveneens een beslissende rol spelen,
moet de dimensionering van de
warmtebrontransportpomp zeer
zorgvuldig plaatsvinden.
Hierbij komt, dat de coëfficiëntie of
performance van de installatie als
gevolg van het hoge procentuele
aandeel van het elektrisch opgenomen
vermogen van de warmtebrontransport-
pomp, vooral bij kleinere installaties,
voor een groot deel kan worden
beïnvloed. De zoutwaterkring van de
aardwarmtesonde moet in verband
met de doorstroomhoeveelheid en de
drukverliezen zorgvuldig worden
berekend.
De leidingsaanleg- en dimensionering
en ook de sondelengte en –aantal
moeten in verband met de installatie
worden geoptimaliseerd.
Alleen zo kan een voor de installatie
juiste warmtebrontransportpomp
worden bepaald. Bij de verschillende
mogelijke transportpompen moet het
grote verschil bij de hydraulische
efficiëntie eveneens bij de
dimensionering worden betrokken.
Bij compactwarmtepompen moet de
ingebouwde zoutwaterpomp m.b.t. de
installatieverhoudingen worden getest.
14
Warmte-isolatie
Alle leidingen, pompen en kranen
dampdiffusiedicht van koude-isolatie
voorzien.
Verbindingsleidingen en verdelers
-
Zo mogelijk korte leidingsafstand
kiezen
-
Sleuven voor verbindingsleiding
op vorstdiepte, zo mogelijk met
een beetje afschot naar aard-
warmtesonde uitgraven
-
Bodem van sleuf waterdoorlatend
uitvoeren; met zand vullen
eventueel ontwateren
-
Verbindingsbuizen in zandlaag
leggen (beschadigingsgevaar)
-
Bedekking pas na druktest
verrichten
-
Vullen van de installatie volgens
technisch merkenblad AWP
Buitenmontage
-
Toegankelijkheid van de verdeler
garanderen
-
Muuropeningen en warmte-
isolaties tegen water afdichten
Binnenmontage
-
Eventueel lekbak monteren
-
Contactgeluidoverbrenging
vermijden