onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden,
de aandrijvingen, de geluiddempers, de
koelschermen en het motorcompartiment om
brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en
brandstof op.
•
Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten
als u de machine stalt of transporteert.
•
Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u
de machine transporteert of niet gebruikt.
•
Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien
nodig.
•
Sla de machine en de brandstofhouder niet op
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (b.v. van een boiler of andere
toestellen) aanwezig kunnen zijn.
De bevestigingspunten
zoeken
Figuur 30
1. Voorste bevestigingspunt
g280193
2. Achterste
bevestigingspunten
De machine transporteren
•
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij
het laden van de machine op een aanhanger of
vrachtwagen.
•
Maak de machine stevig vast.
Opkrikpunten
Opmerking:
Ondersteun de machine met assteunen
als u onder de machine werkt.
•
Vooraan – onder de bevestiging van de voorarm.
•
Achteraan - achterste bevestigingshaak
De machine slepen
1.
Schakel de parkeerrem van de sleepmachine in.
2.
Zet blokjes tegen de voorwielen van de machine
om te voorkomen dat deze wegrolt.
3.
Bevestig een stijve sleepstang tussen het
trekoog op de machine en een geschikt
sleepvoertuig.
Opmerking:
voldoende remvermogen heeft om de
gezamenlijke massa tot stilstand te brengen, en
deze te allen tijde volledig onder controle kan
houden.
4.
Verwijder de zeskantige plug van de
schijfremeenheid van de wielmotor rechts
vooraan
(Figuur
28
Controleer of het sleepvoertuig
31).