WAARSCHUWING
Gebruik de maaiaandrijving voor achteruit
draaien alleen als de messenkooien volledig
tot stilstand zijn gekomen. Anders kan de
machine beschadigd worden.
Alle maaidekken uitschakelen: Zet de schakelaar in
de middelste stand.
Het maaidek laten zakken: Breng de hefhendel naar
beneden. De cilinderaandrijving wordt ingeschakeld
wanneer de maaidekken zich ongeveer 300 mm
boven de grond bevinden.
Gewichtsoverbren-
ging/tractieondersteuning
gebruiken
De machine is voorzien van een regelbaar
hydraulisch systeem voor gewichtsoverbrenging om
de grip van de wielen op het gras te verbeteren -
tractieondersteuning.
Hydraulische druk in de hefinrichting van de
maaidekken zorgt voor een opwaartse kracht
die het gewicht van het maaidek op de grond
vermindert en het gewicht als een neerwaartse kracht
overbrengt op de wielen van de machine. Dit wordt
gewichtsoverbrenging genoemd.
Om de gewichtsoverbrenging in te schakelen: U
kunt de mate van gewichtsoverbrenging afstemmen
op de maaiomstandigheden door het handwiel van de
gewichtsoverbrenging als volgt te draaien:
1.
Draai de borgmoer van de klep een halve draai
linksom los en houd vast.
2.
Draai het handwiel van de klep.
•
Linksom (tegen de klok in) om de
gewichtsoverbrenging te verminderen.
•
Rechtsom om de gewichtsoverbrenging te
vergroten.
3.
Draai de moer vast.
1. Bedieningswiel
gewichtsoverbrenging
2. Vergrendelingswiel
Afval verwijderen van de
maai-eenheden
WAARSCHUWING
Probeer nooit om de maaicilinders met de
hand te draaien.
• Er kan restdruk in het hydraulische
systeem zijn dat letsel kan veroorzaken bij
een plotse beweging van de cilinder(s) als
de obstructie verdwijnt.
• Draag altijd beschermende handschoenen
en gebruik een geschikt houten instrument.
• Zorg ervoor dat het houten instrument
tussen de messen en door de cilinder
kan en lang genoeg is om als hefboom te
dienen om de blokkade te verwijderen.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maai-eenheden zakken, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje.
2.
Schakel alle aandrijvingen uit.
3.
Controleer of alle krachtbronnen zijn
uitgeschakeld.
4.
Ontgrendel alle onderdelen met opgeslagen
energie.
5.
Verzeker u ervan dat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen.
6.
Verwijder de blokkage met een gepast en sterk
houten instrument. Let erop dat het houten
instrument voldoende steun heeft in de cilinder
26
Figuur 29
3. Bedieningspaneel
g029236