Metingen V/Hz – –
– Temp –
m
!
0 V !
a
b
E
V
COM
mA A
Temp
36
– m – A/Hz
10.38
F
FUNC
ENTER
15.00
m
k
m
a
b
E
V
COM
mA A
Temp
Meetbereik: 10 pF ... 300 F
5 bereiken: 30 nF / 300 nF/
3 F / 30 F / 300 F
Meetbereiken:
3,100 km / 31,000 km
5.7 Stroommeting
Opmerkingen over de stroommeting
• Gebruik de multimeter alleen als er batterijen of accu's in zitten. An-
ders bestaat de kans dat gevaarlijke stromen niet aangegeven wor-
den en uw apparaat beschadigd wordt.
• Bouw de meetkring mechanisch vast op en beveilig hem tegen
toevallig openen. Kies de draaddiameters en verbindingspun-
ten zodanig dat zij niet ontoelaatbaar warm kunnen worden.
• Bij stromen die groter zijn dan 1,2 A wordt u gewaarschuwd
door een continu geluidssignaal.
• De ingang van de stroommeetbereiken is uitgerust met een
smeltzekering. De maximaal geoorloofde spanning van de
meetstroomkring (= nominale spanning van de zekering) be-
draagt 600 V AC/DC.
Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering
in het apparaat zet! De zekering moet een uitschakelvermogen
hebben van minstens 10 kA.
• Als in het actieve stroommeetbereik de zekering defect is, ver-
schijnt de tekst „FUSE " op het digitale display en weerklinkt er
tegelijkertijd een geluidssignaal binnen het geschakelde
stroommeetbereik.
• Verhelp na het in werking treden van de zekering eerst de oor-
zaak van de overbelasting voordat u het apparaat weer be-
drijfsklaar maakt!
• Hoe u de zekeringen vervangt, leest u in hoofdstuk 10.3.
• Zorg er absoluut voor dat u de meetbereiken niet meer overbe-
last dan geoorloofd is. U vindt de grenswaarden in hoofdstuk 9
„Technische gegevens" in de tabel „Meetfuncties en meetbe-
reiken" in de kolom „Overbelastbaarheid".
GMC-I Messtechnik GmbH