Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Graco XM Series Bedieningshandleiding pagina 81

Verberg thumbnails Zie ook voor XM Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Mogelijke alarmsignalen per modus
De volgende tabel beschrijft de alarmsignalen die u kunt krijgen terwijl het systeem werkt. De alarmsignalen worden
ingedeeld in categorieën volgens elke modus.
Modus
Spuiten
Parkeren
Circulatie
Pomptest
Batchafgiftetest
Ventieltest
3A0008L
Doseerventielen sluiten voor opstarttest; groen lampje knippert.
Als de vloeistofdruk lager is dan 7 MPa (70 bar, 1000 psi), STOP dan.
Als de pomp beweegt (wijst op intern lek), STOP dan.
Als de vloeistofdruk meer dan 103% van het toegestane maximum is, wordt de
luchtmotor uitgeschakeld totdat de vloeistoftemperatuur is gezakt.
Als de druk meer is dan 110% van het toegelaten maximum, STOP dan.
Doseerventiel A wordt geopend en doseerventiel B draait om verhouding te behouden.
De blauwe lampjes van A en B branden wanneer de doseerventielen in werking zijn.
Er is niet voldoende van component B om de verhouding te behouden, doseerventiel A
wordt tijdelijk gesloten.
Als component A of B meer is dan 5% van het instelpunt van de verhouding, STOP
dan.
Wanneer de dosis aan de A-zijde te groot is, STOP dan.
De doseerventielen van A en B gaan even dicht bij elke pompwisseling
Spuitmodus ingeschakeld bij verhouding naar gewicht, maar zonder te kalibreren.
Beide doseerventielen zijn open; het blauwe lampje A en B brandt.
Gebruiker opent circulatiekleppen of spuitpistool. Wanneer pomp onderste slag bereikt,
gaat het blauw lampje uit.
Als parkeren niet voltooid is in 10 minuten, zet dan de lucht naar beide motoren uit.
A- en/of B-doseerventielen sluiten en de motorlucht gaat aan.
Als de vloeistofdruk van pomp A hoger is dan 20,7 MPa (207 bar, 3000 psi), dan brandt
het gele meldingslampje.
Als de vloeistofdruk van pomp A hoger is dan 38,6 MPa (386 bar, 5600 psi), STOP dan.
Als er binnen de 10 minuten geen beweging is, zet de lucht naar beide motoren dan uit.
Pomp heeft bij het circuleren 5 seconden niet bewogen.
Beide doseerventielen sluiten; groen lampje knippert.
Als de vloeistofdruk lager is dan 7,0 MPa (70 bar, 1000 psi), STOP dan.
Als de pompen bewegen (wijst op lek), STOP dan.
Zet het A blauwe lampje aan, open dan het A doseerventiel, de gebruiker opent de
monsterafnameklep.
Sluit A doseerventiel bij opgaande slag; controleer op geen beweging.
Sluit A doseerventiel bij neergaande slag; controleer op geen beweging.
Open A doseerventiel en geef 750 ml materiaal af, sluit het ventiel, zet het blauwe
lampje uit.
Doe hetzelfde aan de B-zijde.
Als beide pompen slagen voor de pomptest, toont het twee bekers van elk 750 ml.
De gebruiker selecteert het gewenste totale volume.
Open het A doseerventiel, zet het blauwe lampje aan, de gebruiker opent de
monsterafnameklep, zet het blauwe lampje uit wanneer de test voltooid is.
Open B doseerventiel, zet het blauwe lampje aan, de gebruiker opent de
monsterafnameklep, zet het blauwe lampje uit wanneer de test voltooid is.
Display toont volume van A- en B-componenten aan het einde van de batchafgiftetest.
Als de vloeistofdruk geen 1000 psi (7 MPa, 70 bar) is, STOP dan.
Controleer op geen beweging van pompen (blokkeren binnen 10 seconden).
Regellogica
Bijlage D
Alarmsignalen
--
P1AX
F7AX, F7BX
Geen
P4BX
--
--
R5BE
R1BE, R4BE
QDAE
--
R5DX
--
--
DEAX, DEBX
--
P4AX
P4AX
DEAX, DEBX
F8RX
--
P1AX, P1BX
F7AX, F7BX
--
DFAX
DGAX
--
DFBX, DGBX
--
--
--
--
--
P1AX, P1BX
F7AX, F7BX
81

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave