Locatie
XM-spuitapparaten zijn niet goedgekeurd voor gebruik
in gevaarlijke omgevingen tenzij het basismodel,
alle accessoires, alle sets en alle bedrading voldoen
aan de lokale, staats- en nationale voorschriften.
Zie Modellen op pagina 7 om de geschikte locatie
te bepalen voor uw specifieke model spuitapparaat.
Aarding
Verbind de aardklem van de aarddraad (FG) van het
XM-spuitapparaat met een echte aardaansluiting. Als het
apparaat uit een stopcontact wordt gevoed, moet een
goede aarding worden toegepast volgens plaatselijk
voorschrift.
3A0008L
Correct heffen
van de spuitmachine
Respecteer de instructies om ernstige letsels of
schade aan de apparatuur te voorkomen. Hef de
spuitmachine nooit wanneer de trechter(s) gevuld
is (zijn).
Voer alle vloeistof af alvorens het spuitapparaat
op te heffen.
De machine optillen met vorkheftruck
De stroom dient uitgeschakeld te zijn. De spuitmachine
kan met behulp van een vorkheftruck worden opgeheven
en verplaatst. Hef de spuitmachine voorzichtig op; zorg
ervoor dat de machine in evenwicht staat.
De machine ophijsen
De spuitmachine kan ook met behulp van een
hijsvoorziening worden opgeheven en verplaatst.
FG
Bevestig een teugel en haak daarbij een uiteinde aan elk
van de hefringen van de luchtmotor. Haak de middelste
ring aan een hijstoestel. Zie de volgende afbeelding.
Til de spuitmachine voorzichtig op; zorg ervoor dat
de machine in evenwicht blijft.
Minimum 0,61 m
(2,0 ft)
ti21273a
KENNISGEVING
Locatie
ti21274a
11