Voorpompen
7. Gebruik de handmatige runmodus van de pomp.
OPMERKING:
Wanneer deze apart in werking is, instellen op
. Druk op
en
voorpompen nodig is. Controleer de reservoirs om
overstroming te voorkomen.
8. Selecteer pomp A
knop van de luchtregeling (CD) langzaam rechtsom
open en laat de druk oplopen tot pomp A start. Laat
de vloeistof in een emmer lopen tot er propere
vloeistof uit A komt. Sluit de recirculatieklep.
OPMERKING:
Bij het voorpompen of spoelen van pompen is het
normaal cavitatie- of pompdoorslagalarmen te krijgen.
Wis de alarmen
en druk indien nodig nogmaals op
. Deze alarmen verhinderen overmatige
pompsnelheden, die schade kunnen berokkenen aan de
pomppakkingen.
9. Verplaats de recirculatielijn terug naar het reservoir.
10. Doe hetzelfde aan de B-zijde.
28
al naargelang het
. Druk op
. Draai de
11. Laat een kleine hoeveelheid van elk materiaal door
beide monsterafnameventielen (AE, EF) lopen.
OPMERKING:
Open de monsterafnameventielen langzaam om spatten
of
te voorkomen.
AE
12. Sluit beide monsterafnameventielen (AE, AF).
OPMERKING:
Indien een mengverdeler op afstand gebruikt wordt,
sluit de slangen dan aan op de mengverdeler en laad
ze met materiaal. Sluit de slangen weer aan.
AF
3A0008L