Controlelampjes van de binnenunits
De LED`s van de binnenunits RKS 327 H tot RKS 371 H
geven de volgende bedrijfsstatus aan:
OPERATION LED: Status bedrijfsklaar
TIMER LED:
Status tijdklok geactiveerd
PRE.-DEF. LED:
Ontdooicyclus van de buitenunit actief
De apparaten RKS 327 H en RKS 335 H geven boven-
dien de volgende bedrijfsstatus aan:
ECONO LED:
Status economy bedrijf actief (lager
energieverbruik)
De apparaten RKS 350 H en RKS 371 H geven boven-
dien de volgende bedrijfsstatus aan:
AUTO LED:
Status automatische regeling actief
Plaatsen van de batterijen in de afstandsbediening
Voordat u het apparaat in bedrijf kunt stellen, dient u de
meegeleverde batterijen in de afstandsbediening te
plaatsen (2 stuks, type AAA).
1. Schuif hiervoor het klepje aan de voorkant van de
afstandsbediening naar beneden weg en plaats de
batterijen.
2. Let op de juiste positie van de polariteit.
Zie markering in het batterijvak.
3. Sluit het klepje van het batterijvak.
De afstandsbediening
De bediening van de airconditioner vindt plaats via de
infrarood-afstandsbediening.
De ontvanger van de binnenunit bevestigt de goede
ontvangst van uw instellingen met een pieptoon.
9
10
11
12
7
8
13
6
De toetsen van de afstandsbediening
1 ON / OFF
Met deze toets zet u het apparaat aan.
2 TEMP.
Met deze toets kunt u de gewenste temperatuur
instellen. De temperatuur is instelbaar van 18 °C tot
30 °C in stappen van 1 °C.
3 ECONOMIC RUNNING
Deze toets dient om de temperatuur stapsgewijs in
de economy modus te verhogen.
4 TIMER ON / TIMER OFF
Met deze toetsen wordt het automatisch in– of uit-
schakelen binnen de volgende 24 uur ingesteld.
5 TIME ADJUST
Met deze toets wordt de klok in de betreffende
programma's ingesteld.
6 CANCEL
Met deze toets wordt een ingesteld timerprogramma
gestopt.
7 OK
Met deze toets worden de geprogrammeerde
instellingen naar de binnenunit verzonden.
8 CLOCK
Met deze toets wordt het tijdprogramma geopend.
9 MODUS
De airconditioner beschikt over 5 bedrijfsmodi:
1. Automatisch (AUTO):
Deze modus houdt de temperatuur konstant op de
ingestelde waarde.
2. Koelen (COOL):
In deze modus wordt de warmere ruimtelucht
afgekoeld tot de ingestelde lagere temperatuur.
3. Ontvochten (DRY):
In deze modus wordt de kamer voornamelijk
ontvocht.
4. Verwarmen (HEAT):
In deze modus wordt de koudere ruimtelucht
verwarmd tot de ingestelde hogere temperatuur.
5. Ventileren (FAN)
In deze modus wordt de lucht enkel gerecirculeerd.
De kamer wordt niet op temperatuur gebracht.
1
10 FAN SPEED (Ventilatorsnelheid)
Kies met behulp van deze toets de gewenste
2
ventilatorsnelheid. De volgende 4 functies staan ter
beschikking: automatisch, kleine, middelste en hoge
ventilatorstand.
3
11 AIR DIRECTION
7
Met deze toets kunt u de stand van de uitblaaslamel
4
arreteren.
12 SWING
In de swingmodus verbeteren de oscillerende lamel
5
de luchtverdeling in de ruimte.
6
13 LOCK en RESET (Verzonken toetsen)
De linker LOCK toets blokkeert de verdere bediening,
de rechter RESET toets stelt de indicatie terug.