Montageinstructies voor de
installateur
Belangrijke aanwijzingen voor de installatie
Gebruik uitsluitend de meegeleverde wartelmoeren
à
van de koudemiddelleidingen.
Andere onderdelen kunnen schade aan de
schroefdraden veroorzaken.
De apparaten zijn slechts in beperkte mate geschikt
à
om in computerruimten te worden geїnstalleerd,
omdat het herstarten na een stroomuitval niet of
enkel bij bepaalde instellingen gewaarborgd is.
De maximale lengte van de koudemiddelleiding
à
bedraagt voor deze apparaten respectievelijk 10 en
15 meter, bij een maximaal hoogteverschil van
respectievelijk 5 en 8 meter.
Controleer de inhoud van de verpakking op volledig-
à
heid en op zichtbare transportschade.
Gebreken dienen onmiddelijk aan de contractant of
à
transporteur te worden gemeld.
Reclamaties achteraf worden niet aanvaard.
Breng het apparaat bij voorkeur in de originele
à
verpakking zo dicht mogelijk naar de plaats van
montage, om transportschade te vermijden.
Instaleer de buitenunit en de binnenunit niet direct in
à
de buurt van objecten met sterke warmte-instraling.
Glas reflectievlakken, lampen, etc.
De condensafvoerleiding moet met een afschot van
à
minimaal 2 % gelegd worden.
à
Wordt de leiding op de riolering aangesloten, moet
een sifon worden aangebracht. De bovenkant van de
sifon mag niet hoger dan de onderkant van de
binnenunit zijn.
à
Controleer voor de installatie of de elektrische voeding
overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje.
Verwijder de beschermkappen van de aansluitingen
à
pas kort voor het verbinden met de koudemiddel-
leidingen.
Alle elektrische aansluitingen dienen overeenkomstig
à
de geldenden voorschriften te worden uitgevoerd.
De elektrische voeding wordt alleen op de binnen-
à
unit aangesloten. Er wordt aanbevolen om de
verbindings– en sensorleidingen naar de buitenunit
samen met de koudemiddelleidingen te leggen.
De binnenunit en de buitenunit van de airconditioners
à
van REMKO zijn technisch op elkaar afgestemd.
Bij gebruik van andere componenten vervalt de
garantie.
Bij de installatie en het onderhoud van lucht-
à
behandlingsinstallaties kunnen gevaren door hoge
drukken en elektrische spanning ontstaan.
Als het apparaat in werking is, kan de temperatuur
à
van enkele onderdelen van het koudemiddelcircuit
tot boven 70 °C oplopen.
Bij gedemonteerde afdekkingen is daarom extra
voorzichtigheid geboden.
De luchtinlaat– en uitlaatopeningen mogen niet door
à
meubels, gordijnen e.d. belemmerd worden.
De koudemiddelleidingen mogen niet geknikt of
à
ingedeukt worden. Dek open koudemiddelaanslui-
tingen met passende doppen of tape af, zodat geen
vocht kan indringen.
Vermijd onnodige bochten zodat het drukverlies zo
à
gering mogelijk gehouden wordt en de storingsvrije
terugstroom van de compressorolie gewaarborgd is.
Wordt de buitenunit hoger dan de binnenunit
à
opgesteld, dienen bijzondere voorzieningen (oliehef-
bogen) voor de olieterugvoer te worden getroffen.
Kies de plaats van montage zodanig, dat een vrije
à
luchtaanzuig en -uitblaas gegarandeerd is. Zie onder-
staande afbeelding voor de minimaal vrije ruimte.
Let op dat de elektrische leidingen stevig in de
à
klemmen bevestigd zijn.
Let op dat alle koudemiddelleidingen, met inbegrip
à
van de verbindingsstukken en afsluiters van een
diffusiedichte, thermische isolatie voorzien zijn.
Muurdoorvoeringen
Om de verbindingen tussen binnenunit en buitenunit te
kunnen realiseren, zijn muurdoorvoeringen onvermijd-
baar. Let u op de volgende punten:
Voor de verbindingsleidingen naar de buitenunit moet
à
in de buitenmuur een gat met een doorsnede van
minstens 70 mm worden geboord.
Het gat moet van binnen naar buiten een afschot van
à
minstens 10 mm hebben.
à
Controleer voor het begin van de werkzaamheden
dat er op de boorplek geen toevoerleidingen (water
etc.) aanwezig zijn.
à
Wij raden u aan de binnenkant van het gat te voeren
of b.v. met een pvc-buis te bekleden om beschadiging
van de leidingen te voorkomen.
à
Na de montage dient de muurdoorvoering met een
geschikte dichtingsmassa te worden gesloten.
Gebruik geen cement– of kalkhoudend materiaal.
Minimale vrije ruimte
In de onderstaande afbeelding zijn de minimale vrije
ruimten aangegeven die nodig zijn om de buitenunit
storings-vrij te laten werken.
A
A
RKS 327 H AT
200
RKS 335 H AT
200
RKS 350 H AT
200
RKS 371 H AT
300
E
D
B
C
B
C
D
900
300
100
900
300
100
1200
300
150
1500
300
150
E
200
200
400
600
15