In de volgende afbeelding zijn de minimale vrije
afstanden voor de binnenunit aangegeven.
B
RKS 327 H IT
RKS 335 H IT
RKS 350 H IT
RKS 371 H IT
Deze afstanden zijn noodzakelijk voor een ongehinderde
luchtaanzuig en -uitblaas, voor onderhoud en reparatie-
werkzaamheden en tevens om het apparaat tegen
beschadiging te beschermen.
Plaats van opstelling van de buitenunit
De buitenunit moet op een horizontale, vlakke en stabiele
plaats opgesteld worden. Bovendien dient ervoor zorg
gedragen te worden, dat het apparaat niet kan
omkantelen.
De buitenunit kan zowel buiten als ook binnen in een
gebouw geplaatst worden. Indien u de buitenunit buiten
opstelt, let dan op de volgende aanwijzingen om het
apparaat tegen weersinvloeden te beschermen.
Regen:
Bij vloer– of dakopstelling dient tussen apparaat en
vloer/dak met een afstand van minimaal 10 cm (maat X
in de onderstaande tekening) van de grond te worden
monteerd. Zo wordt bij regen vervuiling en roestvorming
door spatwater vermeden.
Een vloerconsole is als accessoire verkrijgbaar.
Zon:
De lamellencondensor van de buitenunit is tijdens het
koelbedrijf een warmteafgevend onderdeel. Zoninstraling
verhoogt de temperatuur van de lamellen nog eens
extra en reduceert zodoende de warmteafgifte van de
condensor.
De buitenunit dient naar mogelijkheid aan de noordkant
van het gebouw te worden geplaatst.
Er wordt aanbevolen om bij de installatie voorzieningen
voor beschaduwing te treffen. Dit kan b.v. door een klein
afdakje gerealiseerd worden. De uittredende warme
luchtstroom mag door deze maatregelen echter niet
beїnvloed worden.
16
A
B
C
A
B
300
200
300
200
300
200
300
200
Wind:
Als het apparaat voor het merendeel in een winderige
omgeving wordt geїnstalleerd, dient erop gelet te
worden dat de uittredende warme luchtstroom met de
hoofdwindrichting wordt uitgeblazen.
C
1000
1000
1000
Wind
1500
Indien dit niet mogelijk is, moet eventueel in een
bescherming tegen de wind worden voorzien. Let erop
dat de windbescherming de luchttoevoer van het
apparaat niet belemmert.
Sneeuw:
Als het apparaat ook in de winter wordt bedreven, is een
muurmontage van de buitenunit het meest geschikt.
De unit moet in dit geval minstens 20 cm boven de te
verwachten sneeuwhoogte worden gemonteerd om het
indringen van sneeuw in de buitenunit te verhinderen.
Een muurconsole is als accessoire verkrijgbaar.
Plaatsing in een gebouw:
Neem de volgende informatie in acht als de buitenunit
binnen in een gebouw geplaatst wordt.
à Zorg voor een ongehinderde luchttoevoer van buiten,
liefst door tegenover elkaar gelegen luchtopeningen,
die voldoende groot zijn.
à Vermijd geluidshinder in woonruimten door voldoende
geluidsisolatie.
à Blokkeer of barricadeer in geen geval de aanzuig-
roosters.
à Neem de statische en verdere bouwtechnische
voorschriften en bedingen met betrekking tot het
gebouw in acht.
à Plaats het apparaat niet in ruimten met zeer stoffige
of aggressieve lucht.