Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Achterwaarts Rij Den; Hellingen, Glooiingen En Berghellingen; In- En Uitstappen; Stoepen En Treden - Quickie M6 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor M6:
Inhoudsopgave

Advertenties

NEDERLANDS
E. ACHTERWAARTS RIJDEN
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig wanneer u uw rolstoel achterwaarts rijd. Uw rolstoel is
het meest stabiel wanneer u zelf voor de voorwaartse beweging zorgt. U kunt
de controle verliezen of kantelen wanneer een van de achterwielen tegen een
voorwerp aanrijdt en niet meer doorrolt.
1. Beweeg uw rolstoel langzaam en rustig voorwaarts.
2. Als uw rolstoel anti-tip wielen heeft, zorg er dan voor dat deze in de juis-
te positie worden vergrendeld.
3. Stop vaak en controleer of de weg voor u, vrij is.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden tot scha-
de aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van controle over de rolstoel.
Bovendien kan het leiden tot ernstig letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
F. HELLINGEN, GLOOIINGEN EN BERGHELLINGEN
WAARSCHUWING
Wanneer u op een hellend of glooiend oppervlak rijdt, verandert het zwaarte-
punt van uw rolstoel. Uw rolstoel is minder stabiel wanneer hij zich in een hoek
bevindt. Anti-tip wielen kunnen niet altijd voorkomen dat de rolstoel omvalt of
kantelt.
1. Gebruik uw rolstoel niet op hellingen steiler dan 10%. (Een helling van
10% betekent dat er één meter stijging is voor iedere tien meter lengte
van de helling).
2. Ga altijd via een zo recht mogelijke lijn naar boven of beneden. (Snij geen
hoeken af op een helling of oprijplaat).
3. Draai niet om en verander niet van richting op een helling.
4. Blijf altijd in het MIDDEN van de oprijplaat. Controleer of de oprijplaat
breed genoeg is zodat u geen risico loopt dat een wiel over de rand gaat.
5. Stop niet op een steile helling Als u stopt, kunt u de controle over uw
stoel verliezen.
6. Gebruik NOOIT de rem om te proberen de rolstoel langzamer te laten
gaan of te doen stoppen. Hierdoor zal uw rolstoel waarschijnlijk naar links
of rechts uitwijken en raakt u de controle kwijt.
7. Let op:
a. Bij natte of gladde oppervlaktes;
b. Bij een verandering in het hellingspercentage in een helling (of een
richel, een bult of kuil). Deze omstandigheden kunnen vallen of kante-
len van de rolstoel veroorzaken;
c.
Plotseling verval aan het einde van een helling Een plotseling verval
zo klein als 19 mm kan het zwenkwiel doen stoppen waardoor de
rolstoel naar voren kantelt.
8. Om het risico op een val of kanteling te voorkomen:
a. Leun met uw lichaam VOOROVER. Hierdoor wordt de verandering
van het zwaartepunt, die veroorzaakt wordt door een heuvel of
glooiing, opgevangen.
b. Houd druk op de hoepels om uw snelheid onder controle te houden
wanneer u naar beneden rijdt. Als u te snel gaat, kunt u de controle
verliezen.
c.
Vraag altijd om hulp als u twijfelt.
9. Oprijplaten thuis en op het werk - voor uw veiligheid moeten oprijplaten
thuis en op uw werk altijd voldoen aan alle wettelijke voorwaarden van
uw land. Wij adviseren:
a. Breedte: minstens 1.20 m.
b. Vangrails: om het risico op een val te verlagen, moeten de zijkanten
van een oprijplaat zijn voorzien van vangrails (of verhoogde randen
van minstens 7,5 cm hoog).
c.
Helling: Niet meer dan 10%.
d. Oppervlakte: vlak en egaal, met een dun tapijt of een ander stroef
materiaal. (Let er goed op dat er geen richel, hobbel of kuil in zit).
e. Ondersteuning: Orijplaten moeten STEVIG zijn. Mogelijk moet de
oprijplaat worden ondersteund, zodat hij niet doorbuigt wanneer u
eroverheen rijdt.
f.
Vermijd een plotseling daling. Het kan nodig zijn bij de op- of afgang
van de oprijplaat een stukje materiaal te plaatsen om de overgang
geleidelijk te maken.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden tot scha-
de aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van controle over de rolstoel.
Bovendien kan het leiden tot ernstig letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
930457-NL Rev. E
VI. WAARSCHUWINGEN: VOOR VEILIG GEBRUIK
G. IN- EN UITSTAPPEN
WAARSCHUWING
Het kan gevaarlijk zijn om zelf in- en uit de rolstoel te stappen. Hiervoor is een
goede balans en handigheid vereist. Wees u ervan bewust dat er, wanneer u in
of uit de stoel stapt, altijd een moment is dat de rolstoelzitting niet onder u is.
Om een val te vermijden:
1. Werk met uw medische zorgverlener aan veilige methodes.
a. Leer hoe u uw lichaam moet positioneren en hoe u uzelf kunt onder-
steunen tijdens het maken van transfers.
b. Laat iemand u helpen totdat u weet hoe u zelf veilig in- en uit kunt
stappen.
2. Vergrendel de achterwielen voordat u in- of uitstapt. Hierdoor kunnen de
achterwielen niet wegrollen.
OPMERKING– Hierdoor wordt NIET voorkomen dat uw rolstoel van u
wegglijdt of kantelt.
3. Let erop dat de luchtbanden op de juiste spanning zijn. Bij lage banden-
spanning kan de rem van de achterwielen losschieten.
4. Rij uw rolstoel zo dicht mogelijk bij de stoel waar u naar wilt overstap-
pen. Gebruik, indien mogelijk, een transferplank.
5. Draai de voorwielen totdat ze zo ver als mogelijk is, voorwaarts zijn.
6. Verwijder de voetsteunen of zwenk ze naar buiten, als mogelijk is.
a. Let erop dat uw voeten niet blijven hangen in de ruimte tussen de
voetsteunen.
b. Plaats geen gewicht op de voetsteunen, want hierdoor kan de rol-
stoel kantelen.
7. Zorg ervoor dat de armleuningen niet in de weg zitten.
8. Ga zover mogelijk achterin op het zitoppervlak zitten. Dit verkleint de
kans dat de rolstoel kantelt of van u af beweegt.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden tot scha-
de aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van controle over de rolstoel.
Bovendien kan het leiden tot ernstig letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
H. STOEPEN EN TREDEN
WAARSCHUWING
1. Iedereen die u helpt moet de onderstaande waarschuwingen 'Voor veilig
gebruik (Hoofdstuk VII)' lezen en naleven.
2. Probeer niet alleen een stoep of trede op of af te gaan, TENZIJ u veel
ervaring hebt in het rijden met deze rolstoel en:
a. Als u veilig een 'wheelie' kunt uitvoeren; en
b. U er zeker van bent dat u de kracht en het evenwicht hebt om dit
te doen.
3. Ontgrendel de anti-tip wielen en draai ze, zodat ze niet in de weg zitten.
4. Probeer niet over een hoge stoep of trede te rijden (hoger dan 10 cm),
TENZIJ u hierbij hulp hebt. Wanneer u een hoge stoeprand of trede
op- of afgaat, kan uw rolstoel mogelijk zijn balanspunt voorbijgaan en
kantelen.
5. Ga recht tegen een stoeprand of trede op of af. Wanneer u in een hoek
een stoeprand op- of afgaat, is de kans op vallen of kantelen erg groot.
6. Wees erop bedacht dat uw rolstoel kan beschadigen, of de bevestigings-
materialen los kunnen gaan, wanneer u hard van een stoep of trede af
gaat.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden tot scha-
de aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van controle over de rolstoel.
Bovendien kan het leiden tot ernstig letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
I. TRAPPEN
WAARSCHUWING
1. Gebruik deze stoel NOOIT op een trap, TENZIJ iemand u hierbij helpt.
Wanneer u een trap op- of afgaat, is het risico van vallen of kantelen erg
groot.
2. Personen die u helpen moeten de waarschuwingen in het hoofdstuk V:M
"Voor begeleiders" en hoofdstuk VII "Voor veilig gebruik" doorlezen en
opvolgen.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden tot scha-
de aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van controle over de rolstoel.
Bovendien kan het leiden tot ernstig letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
J. ROLTRAPPEN
WAARSCHUWING
Gebruik deze rolstoel NOOIT op een roltrap, zelfs niet met een begeleider.
Wanneer u een roltrap gebruikt, is het risico van vallen of kantelen erg groot.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden tot scha-
de aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van controle over de rolstoel.
Bovendien kan het leiden tot ernstig letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
8

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave