Stalling
Tractie-eenheid
1.
Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en
de motor grondig.
2.
Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning controleren.
3.
Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet
ze vast indien nodig.
4.
Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of
olie. Neem overtollig vet op.
5.
Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of
geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt
worden. Eventuele deuken in de metalen
carrosserie uitdeuken.
6.
Verricht de volgende onderhoudswerkzaamhe-
den aan de accu en de kabels:
A.
Haal de accuklemmen los van de
accupolen.
B.
Reinig de accu, de klemmen en de
polen met behulp van een staalborstel
en een oplossing van zuiveringszout
(natriumbicarbonaat).
C.
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet
(Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op
de kabelklemmen en de accupolen om
corrosie te voorkomen.
D.
Laad de accu om de 60 dagen 24 uur
lang op om loodsulfatie van de accu te
voorkomen.
7.
Zet de transportvergrendelingen vast (uitsluitend
Groundsmaster 4700-D).
Motor
1.
Tap de motorolie af uit het carter en plaats de
aftapplug.
2.
Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats
een nieuw oliefilter.
3.
Vul het oliecarter met 5,7 liter motorolie, type
SAE 15W-40 CH-4, CI-4 of hoger.
4.
Start de motor en laat deze ongeveer twee
minuten stationair lopen.
5.
Zet de motor af.
6.
Spoel de brandstoftank om met verse, schone
dieselbrandstof.
7.
Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem
weer goed vast.
8.
Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden
gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt.
9.
Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met
weerbestendige tape.
10.
Controleer de antivriesbescherming en vul het
systeem bij met een oplossing die half uit water,
half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij
als nodig is met het oog op de plaatselijk te
verwachten minimumtemperatuur.
Maaidek
Als het maaidek langere tijd wordt verwijderd van de
tractie-eenheid, plaats dan een plug in de bovenzijde
van de as om te voorkomen dat er vuil of water in de
as terecht kan komen.
59