6
De machine smeren
Geen onderdelen vereist
Procedure
Voordat de machine wordt gebruikt, moet deze
worden gesmeerd, zodat een goede smering is
gewaarborgd. Zie het hoofdstuk Smering. Als de
machine niet goed is gesmeerd, kunnen belangrijke
onderdelen hierdoor voortijdig slijten of defect raken.
7
Vloeistofpeil controleren
Geen onderdelen vereist
Procedure
1.
Controleer het peil van de smeerolie van
de achteras voordat de motor voor het
eerst wordt gestart; zie Smeerolie van de
achteras controleren in Onderhoud van het
aandrijfsysteem.
2.
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof
voordat de motor voor het eerst wordt gestart;
zie Peil van de hydraulische vloeistof controleren
in Bediening.
3.
Controleer het motoroliepeil voordat en nadat
de motor voor de eerste keer is gestart; zie
Motoroliepeil controleren in Bediening.
Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Rempedalen
Twee pedalen
(Figuur
remmen op de wielen ter ondersteuning van het
draaien en ten behoeve van een betere tractie bij het
rijden op hellingen.
Borgpen
Om de parkeerrem in werking te stellen
koppelt u de pedalen met de borgpen.
Parkeerrempedaal
Om de parkeerrem in te schakelen,
u de pedalen op elkaar aan met de borgpen, drukt u
het rechterrempedaal in terwijl u het andere pedaal
inschakelt. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt
u een van de rempedalen in totdat de vergrendeling
van de parkeerrem wordt ingetrokken.
1. Rempedaal
2. Borgpen van pedalen
3. Parkeerrempedaal
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden moet u de
bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit
te rijden de onderkant van het pedaal.
Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en
weer terugkeren in de middelste stand.
18
11) bedienen de afzonderlijke
(Figuur
(Figuur
11) sluit
Figuur 11
4. Tractiepedaal
5. Pedaal voor
stuurverstelling
11) regelt de beweging
11),
g009979