Zekeringen ....................................................... 46
eindspeling.................................................... 47
controleren.................................................... 48
verversen ...................................................... 48
onderhouden................................................. 51
controleren.................................................... 54
verwijderen ................................................... 55
bevestigen .................................................... 55
Stalling .................................................................... 59
Motor ................................................................ 59
Maaidek............................................................ 59
Veiligheid
Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm
EN 836:1997 (als de correcte stickers zijn
aangebracht) en de B71.4-2012 specificaties van het
American National Standards Institute (ANSI), die van
kracht zijn op het moment van productie.
Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker
of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het
risico op letsel te vermijden, dient u zich aan de
volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd
op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent
VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR -
'instructie voor persoonlijke veiligheid'. Niet-naleving
van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk
letsel.
Veilige bediening
De volgende instructies zijn ontleend aan
CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en
ANSI B71.4-2012.
Instructie
•
Lees of raadpleeg de gebruikershandleiding en
ander instructiemateriaal zorgvuldig. Zorg ervoor
dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen
en de veiligheidssymbolen en weet hoe u de
machine moet gebruiken.
•
Als de bestuurder of de monteur de taal waarin de
handleiding is geschreven, niet machtig is, moet
de eigenaar ervoor zorgen dat deze de inhoud van
het materiaal begrijpt.
•
Laat kinderen of personen die de instructies
niet kennen, nooit de maaimachine gebruiken
of onderhoudswerkzaamheden daaraan
verrichten. Voor de bestuurder kan een wettelijke
minimumleeftijd gelden.
•
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u
de machine gebruikt, met name kinderen en
huisdieren.
•
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is
voor ongevallen of schade aan andere personen
of hun eigendommen.
•
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
•
Elke bestuurder en monteur moet ervoor zorgen
dat hij of zij professionele en praktische instructie
krijgt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de
instructie van de gebruikers. Bij een dergelijke
instructie moet de nadruk liggen op:
- zorgvuldigheid en concentratie bij het werken
met zitmaaiers;
- als de machine op een helling begint te glijden,
kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
4