70
Beveiliging
Toestel en SIM-kaart zijn met ver-
schillende codes tegen misbruik
beveiligd.
Bewaar deze codes op een veilige
plaats, maar wel zodanig dat u deze later
weer terug kunt vinden!
PIN
Beveiligt de SIM-kaart (persoon-
lijk identificatienummer).
PIN 2
Vereist voor het instellen van de
kostenweergave en voor extra
functies van speciale SIM-kaar-
ten.
PUK
PUK-code. Hiermee kunnen SIM-
kaarten na invoer van een
onjuiste PIN-code worden gede-
blokkeerd.
Toestel-
Beveiligt het toestel. Moet bij de
code
eerste veiligheidsinstelling wor-
den ingevoerd (4- tot 8-cijferig
nummer).
f
§Menu§
Instellingen
Beveiliging
vervolgens Functie kiezen:
Codes
PIN-gebruik
Gewoonlijk wordt u, na het toestel
te hebben ingeschakeld, gevraagd
om een PIN-code. U kunt deze con-
trole uitschakelen, maar riskeert
daarmee wel dat het toestel onbe-
voegd wordt gebruikt.
Sommige netwerkaanbieders staan
uitschakelen van de PIN-controle
niet toe.
Instellingen
f
f
PIN wijzigen
U kunt de PIN-code veranderen in
een ander nummer van 4-8 cijfers
dat u beter kunt onthouden.
J
Oude PIN-code
invoeren.
§OK§
Indrukken.
J
§OK§
Nieuwe PIN-code
,
invoeren.
J
§OK§
Nieuwe PIN-code nog
,
een keer invoeren.
PIN2 wijzigen
U kunt PIN 2 in elk gewenst 4- tot
8-cijferig getal wijzigen (alleen als
PIN 2 beschikbaar is).
Procedure zoals bij PIN.
Tel.code wijz.
Deze wordt, de eerste keer dat u
een door de toestelcode beveiligde
functie oproept, door uzelf bepaald
en ingevoerd, en geldt vanaf dat
moment voor alle functies.
U kunt elk gewenst getal van 4 tot
8 cijfers gebruiken.
Babyfoon
(Toestelcode-beveiliging)
Bij deze functie kan maar één num-
mer worden gebeld, door het lang
indrukken van de linker displaytoets
(pagina 16).