60
Met een profiel kunt u verscheidene
instellingen met één functie instel-
len.
• Er zijn vijf profielen met stan-
daardinstellingen voorgeprogram-
meerd die kunnen worden
gewijzigd:
Norm. omgev., Stille omgev.,
Luidr. omgev., Carkit, Headset
• Twee persoonlijke profielen kunt u
naar wens instellen: (<Leeg>)
• Het speciale profiel
is vast ingesteld en kan niet wor-
den veranderd (pagina 61).
Als het toestel door meer personen
wordt gebruikt, kan iedere gebruiker
zijn eigen instellingen activeren door
zijn profiel te kiezen.
Activeren
f
§Menu§
Profielen
B
Standaardprofiel, per-
soonlijk profiel kiezen.
§Kies§
Profiel inschakelen.
ћ
°
Ї
°
Activeer
Ї
Indicatie van het actieve
profiel.
Profielen
Vliegt.-modus
Profielen
Norm. omgev.
Stille omgev.
Luidr. omgev.
Opties
Instellingen
Een standaardprofiel veranderen of
een persoonlijk profiel wijzigen.
B
Profiel selecteren.
§Kies§
Bevestigen.
Profielen-Menu
§Opties§
Menu openen.
Activeren
Activeert het gekozen profiel.
Bewerken
De volgende functies zijn per
profiel instelbaar:
Belsign instel
Volume
Melodieën
Trilsignaal
Filter
Servicetonen
Toetstonen
Verlichting
Hoofdletters
Nadat u een functie hebt inge-
steld, keert u terug in het Profie-
len-menu en kunt u een vol-
gende functie instellen.
Kopiëren
Instellingen van een ander pro-
uit
fiel kopiëren.
pagina 65
pagina 65
pagina 65
pagina 65
pagina 65
pagina 65
pagina 65
pagina 68
pagina 68