Op systeem ophalen
9a
Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie
'Registratie' te selecteren en druk op de bevestigingstoets. Het display
toont de tekst "Ophal draadloze zone: Aan de gang..."
10a. Druk vervolgens op de knop van de tamperbeveiliging op de sensor en
laat de knop weer los.
11a. Als het ophalen gelukt is, verschijnt op het display het type sensor en
het unieke nummer van de sensorcode.
Offline ophalen via het serienummer
9b. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie
'Serienummer' te selecteren en druk op de bevestigingstoets.
10b. Voer het serienummer van de sensor in en bevestig.
11b Stel de zonestatus in op "actief" en bevestig.
12b Activeer de functie "Codes koppelen" vanuit het menu installateur /
Beh. Systeem/systeemanalyse
13b. Voltooi
de
systeemconfiguratie:
tamperbeveiliging op de detector en laat de knop weer los om de
datatransmissie te starten en de sensor aan de draadloze zone te
koppelen.
Als het ophalen mislukt omdat de sensor al in de centrale is
opgeslagen, toont het display de tekst "Ophalen mislukt toest.
gedupliceerd" In dit geval is het beter om de parameters via de PC
op te halen met de configuratiesoftware, om de geprogrammeerde
sensoren, de opgehaalde codes en hun parameters te controleren.
Op deze manier kunnen eventuele configuratiefouten makkelijker
worden opgelost.
Zodra de wijziging van het keypad is voltooid, moet dit naar
de
computer
worden
configuratieprogramma van de Comelit alarmcentrales.
5.3.16 Een code van een draadloze afstandsbediening
ophalen via keypad
1. Draadloze afstandsbediening resetten (alleen bij reeds opgehaalde
draadloze bedieningen) Houd toets 1 en 4 tegelijk ingedrukt totdat de
rode led continu brandt. Terwijl de rode led brandt, drukt u eenmaal
op toets 4. De groene led bevestigt de correcte voltooiing van de reset
door drie keer kort te knipperen.
2. Voer met behulp van het keypad een geldige installateurcode in
(standaard mastercode 001961).
3. Druk op de toets PROG
4. Op de eerste regel van het display van het keypad verschijnt de tekst
'Hoofdmenu' en op de tweede regel de tekst 'Prog. parameters", ten
teken dat u de systeemopties kunt aanpassen.
5. Druk op de bevestigingstoets om naar de bijbehorende submenu's te
gaan.
6. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om het submenu
'Draadloze
afstandsbedieningen'
bevestigingstoets.
7. Op het display verschijnt de tekst 'Draadl. afst. 1' en daaronder de
parameter die u kunt bewerken (in dit voorbeeld is dat 'Beschrijving').
8. Selecteer met de navigatietoetsen (links en rechts) de gewenste positie
voor het ophalen van de draadloze afstandsbediening
Op systeem ophalen
9a
Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie
'Registratie' te selecteren en druk op de bevestigingstoets. Het
display toont de tekst "Ophal draadl. afst.: Aan de gang..."
10a. Druk tegelijkertijd op de toetsen 3 en 4 tot de leds van de
draadloze afstandsbediening beginnen te knipperen. Laat
vervolgens de toetsen los.
11a. Als het ophalen gelukt is, verschijnt op het display de tekst
"DISP. PENDANT" en de unieke numerieke code van de
draadloze afstandsbediening.
Offline ophalen via het serienummer
9b. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie
"gebruiker" te selecteren en bevestig
10b. Kies de gewenste gebruiker en druk op de bevestigingstoets
11b. Schakel de gebruiker in door "Parameter activeren" JA te
selecteren en te bevestigen.
12b. Voer het serienummer in van de draadloze afstandsbediening
(aan de achterzijde van het apparaat) en bevestig.
13b. Activeer de functie "Codes koppelen" vanuit het menu
installateur / Beh. Systeem/systeemanalyse
14b. Voltooi
de
systeemconfiguratie:
afstandsbediening aan de draadloze uitbreiding met de toetsen
3 en 4
12. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie
"Gebruiker" te selecteren. Druk vervolgens op de bevestigingstoets.
13. Gebruik de navigatietoetsen om de gebruiker te selecteren waaraan
de afstandsbediening moet worden gekoppeld en druk op de
bevestigingstoets.
Zodra de wijziging van het keypad is voltooid, moet dit naar
de
computer
worden
configuratieprogramma van de Comelit alarmcentrales.
5.3.17 Een sirenecode via het keypad ophalen
1. Reset sirene (alleen bij eerder opgehaalde sirenes): houd de toets
52
druk
op
de
knop
overgebracht
met
behulp
te
selecteren.
Druk
koppel
de
overgebracht
met
behulp
ENROLL 7 seconden ingedrukt, de groene led knippert drie maal snel,
gevolgd door eenmaal lang rood knipperen en eenmaal groen. Om een
nieuwe registratie te starten, drukt u nogmaals op de knop enroll.
2. Voer met behulp van het keypad een geldige installateurcode in
(standaard mastercode 001961).
3. Druk op de toets PROG
4. Op de eerste regel van het display van het keypad verschijnt de tekst
'Hoofdmenu' en op de tweede regel de tekst 'Prog. parameters", ten
teken dat u de systeemopties kunt aanpassen.
5. Druk op de bevestigingstoets om naar de bijbehorende submenu's te
gaan.
6. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om het submenu
'Draadloze uitgangen' te selecteren. Druk op de bevestigingstoets.
7. Op het display verschijnt de tekst 'Uitgang 1' en daaronder de
parameter die u kunt bewerken (in dit voorbeeld is dat 'Beschrijving').
8. Selecteer met de navigatietoetsen (links en rechts) de gewenste positie
van
de
voor het ophalen van de sirene, wijzig (indien gewenst) de beschrijving
en bevestig.
Op systeem ophalen
9a
Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie
'Registratie' te selecteren en druk op de bevestigingstoets. Het display
toont de tekst "Ophal sirene: Aan de gang..."
10a. Druk nu op de LEARN-knop van de sirene (of de tamperbeveiliging)
en houd deze ingedrukt totdat de sirene begint te knipperen om de
gegevenstransmissie te starten en de sirene aan de draadloze zone te
koppelen.
11a. Als het ophalen geslaagd is, verschijnt op het display het serienummer
van de sirene.
van
het
Offline ophalen via het serienummer
9b. Gebruik de navigatietoetsen (omhoog en omlaag) om de optie 'Seriële
uitgang' te selecteren en druk op de bevestigingstoets.
10b. Voer het serienummer van de sirene in en bevestig.
11b Gebruik de navigatietoetsen (omhoog, omlaag, enter) om de optie
"Algemene param"/"Status" te selecteren en stel de status van de
draadloze uitgang in op Actief.
12b Activeer de functie "Codes koppelen" vanuit het menu installateur /
Beh. Systeem/systeemanalyse
13b Voltooi de systeemconfiguratie: druk op de ENROLL-knop van de
sirene (of van de tamperbeveiliging) en houd deze ingedrukt om de
datatransmissie te starten en de sensor aan de draadloze zone te
koppelen.
Zodra de wijziging van het keypad is voltooid, moet dit naar de computer
worden overgebracht met behulp van het configuratieprogramma van
de Comelit alarmcentrales.
5.3.18 De programmeermodus verlaten
op
de
U verlaat de programmeermodus door op de toets
alle menu's hebt agesloten (totdat op het keypad de datum en tijd worden
weergegeven).
5.3.19 De fabrieksinstellingen terugzetten
U kunt de configuratie van de centrale op twee niveaus resetten: een eerste
niveau genaamd Partieel en een tweede niveau genaamd Totaal.
TOTALE RESET
Bij een totale reset worden de standaardinstellingen van de kaart van de
centrale teruggezet, zodat de centrale kan worden gebruikt alsof deze net
uit de verpakking komt. Een totale reset kan alleen worden uitgevoerd met
behulp van de configuratiesoftware, waarbij zowel een gebruikerscode
als een installateurcode bekend moeten zijn. Mogelijk moet er eerst een
partiële reset worden uitgevoerd om de vereiste codes te verkrijgen.
De totale reset wordt beschreven in de configuratiehandleiding van
het systeem.
PARTIËLE RESET (CODES HERSTELLEN)
Bij een partiële reset worden alleen de codes van de centrale teruggezet,
zodat u een systeem kunt herstellen waarvan alle codes voor het gebruik
en het beheer verloren zijn.
Een partiële reset kan alleen worden uitgevoerd in de hardwaremodus.
Ga als volgt te werk om een partiële reset uit te voeren om de standaard
gebruikerscodes en master-installateurcode te herstellen:
draadloze
1. Schakel de voeding naar de kaart van de centrale volledig uit.
2. Plaats een draadbrug op de connector JP6.
3. Schakel de voeding naar de centrale in.
4. Wacht totdat led DL3 op de kaart in een ritme van ongeveer 1 seconde
begint te knipperen.
5. Verwijder de draadbrug van JP6.
6. De codes zijn nu hersteld naar de fabriekswaarden.
van
het
5.3.20 De centrale in de servicestatus zetten
Deze functie biedt installateurs de mogelijkheid om in alle rust met
het Vedo-systeem te werken en de sirene-uitgangen, deel PSTN, deel
GSM, E-mail uit te zetten.
C
te drukken totdat u