Onderhoud
aandrijfsysteem
Onderhoud van de banden
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer
de staat van de banden en velgen.
Om de 100 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren aan.
1. Inspecteer de banden en velgen op tekenen van slijtage
en beschadiging.
Opmerking: Ongelukken tijdens werkzaamheden,
zoals een botsing tegen een trottoirband, kunnen een
band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning
verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie
van de banden controleren.
2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 61 tot
88 N·m.
Toespoor en vlucht van
voorwielen afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode
aan)—Toespoor en vlucht van
voorwielen controleren.
Belangrijk: Om deze procedure uit te voeren, moet
u het gereedschap met referentienr. TORO 6010
aanschaffen bij uw Toro-dealer.
Het toespoor dient 0-6 mm te bedragen en de vlucht
0+1/2 graden, d.w.z. de onderkant van de velgen is 2,3 mm
meer naar binnen gericht dan de bovenkant, met de volgende
parameters:
•
Controleer de bandendruk en zorg ervoor dat de banden
vooraan tot 0,83 bar gepompt zijn.
•
Leg ofwel een gewicht op de bestuurdersstoel dat
overeenkomt met het gemiddelde gewicht van de
bestuurders die met de machine zullen werken, of laat een
bestuurder plaatsnemen op de stoel. Het gewicht of de
bestuurder dienen gedurende de hele procedure op de
stoel te blijven.
•
Rol op een vlakke ondergrond de machine 2 tot 3 meter
recht achteruit en vervolgens recht vooruit naar de plaats
waar u vertrok. De ophanging bevindt zich nu in de
bedrijfsstand.
•
Meet het toespoor met de wielen recht vooruit.
1. Om de vlucht te meten, plaatst u een rechte hoek op
de grond met de verticale zijde tegen het oppervlak
van de band
(Figuur
51).
Linkervoorwiel in vooraanzicht; de hoek is uitvergroot ter
1. Hier meten
2. Hier meten – zou 2,3 mm meer moeten zijn dan de meting
bij 1
2. Meet van dezelfde plaats van de velg boven- en
onderaan de band tot de lat
Opmerking: De meting onderaan dient 2,3 mm meer
te zijn dan de meting bovenaan. Voer de meting aan de
twee voorste banden uit voordat u aanpassingen maakt.
Voer de volgende procedure uit voor elke band die
moet worden aangepast:
3. Met gereedschap nr. TORO 6010 draait u de kraag van
de schokbreker om de lengte van de veer te veranderen
(Figuur
52).
•
Als de meting onderaan te weinig was, kort u de
veer in.
•
Als de meting onderaan te veel was, maakt u de
veer langer.
43
1
2
g014968
Figuur 51
illustratie
(Figuur
51).