7. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop losdraaien
en geschikte olie in de vulbuis gieten totdat het peil de
Vol-markering op de peilstok bereikt.
Opmerking: Vul de olie langzaam bij en controleer
daarbij veelvuldig het oliepeil. Voeg niet te veel olie
toe.
8. Plaats de vuldop terug; zie
9. Steek de oliepeilstok helemaal in de opening
18).
Belangrijk: Zorg ervoor dat het lusuiteinde van
de peilstok omlaag wijst.
10. Laat de laadbak zakken; zie
18).
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Bereik van de bandendruk: 0,55 tot 1,52 bar
Belangrijk: De maximale bandenspanning op de wang
van de band niet overschrijden.
Opmerking: De vereiste bandenspanning is afhankelijk van
het gewicht dat u van plan bent te transporteren.
1. Controleer de bandenspanning.
Opmerking: De luchtdruk in de voor- en
achterbanden moet liggen tussen 0,55 en 1,03 bar.
•
Gebruik een lagere bandenspanning voor lichtere
ladingen, voor minder bodemcompactie, voor een
soepeler rijgedrag en voor minder bandensporen
op de grond.
•
Gebruik een hogere bandenspanning om zwaardere
ladingen met hogere snelheid te transporteren.
2. Indien nodig dient u de luchtdruk in de banden aan te
passen door lucht in de banden te pompen of deze af
te laten.
Brandstof bijvullen
•
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse
(minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een
octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
•
Ethanol: Benzine met maximaal 10% ethanol (gasohol)
of 15% MTBE (methyl-tertiair-butylether) per volume
is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde.
Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet
geschikt voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer
dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat
15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat
tot 85% ethanol). Ongeschikte benzine gebruiken kan
leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die
mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.
Figuur
18.
(Figuur
Laadbak neerlaten (bladz.
•
Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
•
In de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank
of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt.
•
Meng nooit olie door benzine.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof
opnemen.
• Vul de brandstoftank nooit als de machine op
een aanhanger in een afgesloten ruimte staat.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot 25 mm vanaf de onderkant van
de vulbuis. Deze geeft de brandstof in de tank
ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
• Brandstof in een goedgekeurd vat of blik en
buiten bereik van kinderen bewaren. Koop
nooit meer brandstof dan u in 30 dagen kunt
opmaken.
• Gebruik de machine uitsluitend als het complete
inlaat- en uitlaatsysteem gemonteerd zijn en
naar behoren werken.
22