VOORZICHTIG
Als u het sleuteltje in de AAN-/UIT-schakelaar laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk
start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit de starterschakelaar en maak de bougiekabel los voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld
contact kan maken met de bougie.
Procedures
voorafgaande aan
onderhoud
Onderhoud van de machine in
bijzondere omstandigheden
Als de machine wordt gebruikt in de hieronder genoemde
omstandigheden, moeten de onderhoudswerkzaamheden
twee keer zo vaak worden uitgevoerd.
•
Gebruik in woestijngebied
•
Gebruik bij lage temperaturen (beneden 10 °C)
•
Trekken van een aanhangwagen
•
Rijtijd gewoonlijk minder dan 5 minuten
•
Veelvuldig gebruik in stoffige omstandigheden
•
Bouwwerkzaamheden
•
Na langdurig gebruik in modder, zand, water, of
soortgelijke vuile omstandigheden moet u de remmen
zo snel mogelijk laten controleren en schoonmaken. Dit
voorkomt dat schurend materiaal overmatige slijtage
veroorzaakt.
•
Als het voertuig veelvuldig in zware omstandigheden
wordt gebruikt, moet u elke dag de smeerpunten smeren
en het luchtfilter controleren om overmatige slijtage te
voorkomen.
Voorbereiding van onderhoud
van de machine
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder de startsleutel.
3. Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen.
De machine omhoog brengen
GEVAAR
Een opgekrikte machine kan wankel staan. Het
voertuig kan afglijden van de krik, waardoor iemand
die zich onder het voertuig bevindt, letsel kan
oplopen.
• Start de motor niet als de machine is opgekrikt.
• Haal altijd het sleuteltje uit de starterschakelaar
voordat u van de machine stapt.
• Blokkeer de wielen wanneer de machine wordt
ondersteund door hefwerktuigen.
• Gebruik kriksteunen om de machine te
ondersteunen wanneer deze gehesen is.
Belangrijk: Als u de motor laat lopen om
routineonderhoudswerkzaamheden uit te voeren en/of
de motor te testen, moeten de achterwielen van het
voertuig zich 25 mm boven de grond bevinden, waarbij
de achteras moet steunen op de steunpunten van de krik.
•
Het hefpunt vooraan de machine bevindt zich aan de
voorzijde van het frame, achter de sleeplip
1. Hefpunt vooraan
•
Het hefpunt aan de achterzijde van de machine bevindt
zich onder de asbuizen
29
(Figuur
Figuur 23
(Figuur
24).
23).