• Waar de leidinglengten tussen binnen- en buitenunits
worden gegarandeerd en zo mogelijk binnen de toeges-
tane afmetingen ligt. (Raadpleeg de installatiehandle-
iding van de buitenunit.)
• Waar geen gevaar voor lekkage van ontvlambare gassen
bestaat.
[ Vereiste installatieruimte (mm) ]
*30 of meer
Afb. 1
Uitblaasopening
Luchtaanzuiging
Obstakels
Afb. 2
Vloerniveau
NOTE
OPMERKING
• Als extra ruimte is vereist voor het * gedeelte, kan het onder-
houd gemakkelijker worden uitgevoerd indien een ruimte van
200 mm of meer is gegarandeerd.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Installeer de binnen- en buitenunits, de voedingskabel,
bedrading van de afstandsbediening en transmissie op ten-
minste 1 meter afstand van televisietoestellen of radio's om
beeldstoring en bijgeluiden te voorkomen.
(Een afstand van 1 meter kan afhankelijk van het ontvangen
signaal niet voldoende zijn om de storing te elimineren.)
• Installeer de binnenunit zo ver mogelijk weg van TL-verlicht-
ing.
Als er een draadloze kit is geïnstalleerd in een ruimte met ele-
ktronische TL-verlichting (types met omzetter of snelstarter),
kan het bereik van de afstandsbediening korter zijn.
• Het geluidsdrukniveau is lager dan 70 dBA.
(2) Gebruik van bevestigingsbouten voor de installatie.
Controleer of de plaatsingslocatie het gewicht van de bin-
nenunit kan dragen. Hang de binnenunit zo nodig op met
bouten nadat deze is verstevigd met balken enz. (raadpleeg
de installatiesjabloon (5) voor de bevestigingspunten.)
(3) Hoogte van het plafond
De binnenunit kan aan plafonds tot een hoogte van 4,3 m
(voor model 35-71, 3,5 m) worden geïnstalleerd.
Nederlands
4.
(1) Voor de locaties van de ophangbouten voor de bin-
nenunit, uitlaatgaten van de leidingen, uitlaatgat van de
afvoerleiding en inlaatgat van de elektrische bedrad-
ing. (Zie Afb. 3)
*30 of meer
2.500 of meer
vanaf vloerniveau
Voor hoge
installatie
Positie van de bedradingsuitgang op het bovenpaneel
Maateenheid: mm
Modelnaam (FHQ-)
Type 35 · 50
Type 60 · 71
Type 100 · 125 · 140 1590 1550 693 639 585 690 713 692 575
(2) Breng de opening voor de ophangbouten, leidinguit-
gang, afvoerleiding en ingang voor de elektrische
bedrading aan.
• Gebruik daarvoor de installatiesjabloon (5).
• Bepaal de plaatsen van de ophangbouten, leidinguit-
(3) Verwijder de onderdelen van de binnenunit.
1) Verwijder het aanzuigrooster.
VOORBEREIDING VOOR DE INSTALLATIE
G
H
J
Vooraanzicht
Linker uitgangsgat
van de afvoerleidingen
Plaats van de bedradingsuitgang
aan de achterkant
A Afmetingen van de unit
B Hangende locatie
C
D
E
Zicht vanaf
het plafond
F
Uitblaasopening
Afb. 3
Bevestigingsbout (4 stuks)
Aansluitposities van de
vloeistofzijleidingen op het bovenpaneel
A
B
C
960 920 378 324 270 375 398 377 260
1270 1230 533 479 425 530 553 532 415
gang, afvoerleiding en ingang voor de elektrische
bedrading. En maak het gat.
• Schuif de bevestigingsknoppen van het aanzuigrooster
(type 35, 50: 2 plaatsen voor elk, type 60~140: 3 plaat-
sen voor elk) naar achteren (zoals aangegeven door de
pijl) om het aanzuigrooster zo ver mogelijk te openen.
(Zie Afb. 4)
Gat in de muur van de
afvoerleiding aan de achterkant
(φ100-gat)
Aansluitpositie van de
afvoerleidingen op
het bovenpaneel
Aansluitpositie van
de gasleidingen op
het bovenpaneel
D
E
F
G
H
J
4