Goed
Neerwaartse hoek van 1/100 of meer
Afb. 23
Niet optillen
Fout
Afb. 24
VOORZORGSMAATREGELEN
Als het afvoerwater stilstaat in de afvoerleiding, kan de
leiding verstopt raken.
• Maak gebruik van de meegeleverde afvoerslang (1) en
metalen klem (2). Steek de afvoerslang (1) in de onder-
kant van de afvoeraansluiting en draai de metalen klem
(2) aan de onderkant van de afvoeraansluiting goed vast.
(Zie Afb. 25 en Afb. 26)
(Monteer de metalen klem (2) zodat het vastgezette deel
een hoek van ca. 45° heeft, zoals weergegeven in
afb. 26.)
(Bind de afvoeraansluiting en afvoerslang niet aan elkaar.
In dat geval kan geen onderhoud en inspectie van de
warmtewisselaar e.d. worden uitgevoerd.)
VOORZORGSMAATREGELEN
Als een oude afvoerslang of een bocht of een klem wordt
gebruikt, kan waterlekkage worden veroorzaakt.
• Buig het uiteinde van de metalen klem (2) zodanig, dat
het afdichtmateriaal niet uitpuilt. (Zie Afb. 26)
• Wikkel, bij het aanbrengen van de isolatie, het grote
afdichtmateriaal (groot) (8) in de richting van de pijl,
beginnend bij de onderkant van de metalen klem (2) en
afvoerslang (1). (Zie Afb. 25 en Afb. 26)
Metalen klem (2)
(accessoire)
Afvoerslang (1)
(accessoire)
Afb. 25
Nederlands
Steunen
1-1,5m
Zorg dat hij niet slap hangt
Zorg dat hij niet in het water hangt
Afdichtmateriaal (groot) (8)
(accessoire)
Maak geen opening om
condensvorming te vermijden.
Metalen klem (2)
(accessoire)
Afdichtmateriaal
(groot) (8)
Aanbrengrichting
Afvoerslang (1)
(accessoire)
ongeveer 45°
Afdichtma-
teriaal
(groot) (8)
(accessoire)
(Voor rechter
achterzijde/
rechterzijde) Insteekrichting voor
de schroevendraaier
Bevestigingsdeel
ongeveer 45°
Buig het uiteinde zonder
het afdichtmateriaal te
scheuren (groot) (8)
• Zorg dat alle afvoerleiding worden geïsoleerd, die naar
binnen gaan.
• De afvoerslang (1) binnenin de binnenunit niet doorbui-
gen. (Zie Afb. 27)
(Dit kan abnormale geluiden zoals een borrelend geluid
veroorzaken.)
(Als de afvoerslang (1) doorbuigt, kan het aanzuigrooster
beschadigd raken.)
Niet doorbuigen
Afb. 27
• Monteer steunen op een afstand van 1 tot 1,5 m, zodat de
leiding niet door kan buigen. (Zie Afb. 23)
VOORZORGSMAATREGELEN
Om de voorkomen dat stof in de binnenunit komt, moet de
opening van de afvoerleiding worden afgedicht met
stopverf of isolatiemateriaal (ter plaatse aan te leveren),
zodat er geen enkele opening meer overblijft.
Mochten de leidingen en bedrading van de afstandsbedien-
ing door dezelfde opening worden aangelegd, dicht de
opening tussen de afdekking en leidingen dan af nadat
''8. ELEKTRISCHE BEDRADINGSWERKZAAMHEDEN''
is voltooid.
< VOORZORGSMAATREGELEN >
• Om extreme kracht op de afvoerslang (1) te vermijden,
mag deze niet bekneld of gedraaid zijn. (Dit kan waterle-
kkage veroorzaken.)
• Volg de instructies in afb. 28 voor het aanleggen van de
centrale afvoerleiding. Kies voor de diameter van de cen-
trale afvoerleiding een diameter die overeen komt met de
capaciteit van binnenunit. (Zie de technische handle-
iding.)
Metalen klem (2)
(accessoire)
ongeveer 45°
Afvoerslang (1)
(accessoire)
Afdichtmateriaal
(groot) (8)
(accessoire)
(Voor linker
achterzijde/linkerzijde)
Metalen klem (2) (accessoire)
Afvoerslang (1) (accessoire)
Afb. 26
10