Luchtverdeling toets (13)
De plafondcassette bezit vier luchtuitlaatopeningen om
de gekoelde lucht te verdelen in de ruimte.
Uitblaaslamellen
Door de toets (13)
in te drukken kan de luchtverde-
ling veranderd worden.
De streep in het display beschrijft de positie van de la-
mellen.
Als de verdeling oscillerend moet zijn, dan moet na
meermaals indrukken van de toets (13) in het display
het bijhorende symbool zichtbaar zijn.
Symbolen in het display
De posities en instellingen van de uitblaaslamellen wor-
den voorgesteld door de volgende symbolen.
De uitblaaslamellen worden afhankelijk van
de bedrijfsmodus automatisch ingesteld.
Er kunnen zes verschillende posities van de
uitblaaslamellen worden ingesteld.
De uitblaaslamellen zijn ingesteld voor een
oscillerende luchtverdeling.
Positie van de uitblaaslamellen
De lamellen kunnen conform de volgende afbeeldingen
gepositioneerd worden.
De volgende afbeelding toont de lamellen in gesloten
toestand.
Lamellen gesloten
In het koelbedrijf moeten de lamellen "half open" (zie
afbeelding hieronder) gepositioneerd of de oscillerende
modus gekozen worden.
Uitblaaslamellen
Bij volledig open lamellen wordt de luchtstraal naar
beneden geblazen.
Deze instelling is voor het koelbedrijf wegens mogelijke
tochtverschijnselen ongunstig. In de winter kan deze
lamellenpositie gebruikt worden om de warme lucht aan
het kamerplafond terug te winnen.
Individualisering toets (11)
Als er een persoonlijke, op elk moment oproepbare
bedrijfsmodus moet worden opgeslagen, ga dan te
werk als volgt:
1. Druk bij in- of uitgeschakelde afstandsbediening de
toets (11)
gedrukt.
Op het display begint het individualiseringssymbool
te knipperen.
2. Druk de toets (6)
modus.
3. Kies de gewenste temperatuur door de toets (8)
toets (9)
4. Kies het ventilatorniveau met toets (10)
5. Kies het bedrijf van de luchtlamellen met de toets
(13)
6. Druk om op te slaan de toets (11)
opties heeft ingevoerd.
7. Verlaat de individualiseringsmodus na beëindigde in-
voer weer door een van de toetsen
8. Als u een of meerdere opgeslagen parameters wilt
wijzigen, dan begint u weer met punt 1.
9. Activeer alle gekozen en opgeslagen functies door de
toets (12)
bedrijfsmodus het apparaat zich bevindt.
Luchtstraal aan het plafond
Luchtstraal naar beneden
in en houd deze vijf seconden lang in-
in en kies de gewenste bedrijfs-
M
in te drukken.
.
in te drukken.
in te drukken, om het even in welke
en (12)
of
.
in, nadat u alle
,
,
,
of
M
9