Adreskeuzedisplay
Als er twee binnentoestellen in één ruimte zijn geïnstal-
leerd en deze onafhankelijk van elkaar bediend moeten
worden, dan moet aan elk apparaat een eigen adres
worden toegekend, opdat ze via de betreffende
afstandsbediening bediend kunnen worden. Deze pro-
grammering gebeurt als volgt:
Adresconfiguratie van het apparaat
1. Houd de toetsen (6)
bediening vijf seconden lang ingedrukt.
Het display wordt gewist. De tijdmelding toont de
eerste configuratiepost „rAdr", de temperatuurweer-
gave toont de ingestelde waarde van deze configu-
ratiepost „Ab" (regeling van beide binnentoestellen).
2. Druk ofwel de toets (8)
van „Ab" te veranderen in de nieuwe keuze „A" of „b".
3. Druk de toets (13)
over te dragen naar het apparaat en druk afsluitend
de toets (7)
in om het configuratiemenu te verla-
ten.
Adresconfiguratie van de afstandsbediening
1. Houd de toetsen (6)
bediening vijf seconden lang ingedrukt.
Het display wordt gewist. De temperatuurweergave
toont de eerste configuratiepost „CH", de tijdmelding
toont de ingestelde waarde van deze configuratie-
post „Ab" (regeling van beide binnentoestellen).
2. Druk ofwel de toets (8)
van „Ab" te veranderen in de nieuwe keuze „A" of „b".
3. Druk de toets (13)
over te dragen naar het apparaat en druk afsluitend
de toets (7)
in om het configuratiemenu te verlaten.
Als er 30 sec. lang geen toets wordt ingedrukt, dan
wordt het configuratiemenu automatisch verlaten en
de programmering moet opnieuw gestart worden.
Reset toets (20)
Als er een batterijvervanging (zie pagina 5) werd uitge-
voerd of als de afstandsbediening niet goed werkt, dan
moet de verzonken toets (20) met een spits voorwerp
(potlood e.d.) eenmaal worden ingedrukt.
Alle instellingen van de afstandsbediening worden ver-
wijderd en moeten opnieuw worden uitgevoerd.
12
en (13)
van de afstands-
M
of (9)
in om de instelling
in om de nieuwe configuratie
en (13)
van de afstands-
of (9)
in om de instelling
in om de nieuwe configuratie
Verzorging en onderhoud
Regelmatige verzorging en het in acht nemen van een
paar basisvoorwaarden garanderen een storingsvrij
bedrijf en een lange levensduur van de apparaten.
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet
de spanningsvoeding onderbroken en tegen opnie-
uw inschakelen beveiligd worden!
Houd de apparaten vrij van vuil en andere afzettingen.
Reinig het apparaat alleen met een vochtige doek.
Gebruik geen geconcentreerde, schurende of oplos-
middelhoudende reinigingsmiddelen.
Gebruik ook bij extreme vervuiling alleen geschikte
reinigingsmiddelen.
Reinig in regelmatige intervallen, indien nodig ook
vaker, het luchtfilter van het binnentoestel zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing.
Controleer voor en na een gebruiksseizoen of de
diameter van de condensaatleidingen zich door ve-
rontreiniging vernauwd heeft.
Als dit het geval is, dan moet de leiding schoonge-
maakt worden.
Wij raden aan om een onderhoudscontract af te slui-
ten met een bevoegd vakbedrijf.
Zo garandeert u te allen tijde de bedrijfsveiligheid
van de installatie!
Aanwijzing:
Laat het apparaat nooit werken zonder origineel filter,
omdat anders de warmtewisselaarlamellen vervuild ra-
ken en het apparaat aan capaciteit verliest. Vervuilde
lamellen zijn moeilijk schoon te maken.
Filterreiniging
Reinig het luchtfilter in intervallen van maximaal twee
weken. Bij sterk verontreinigde lucht verkort u de inter-
vallen evenredig.
Voor de reiniging gaat u als volgt te werk:
1. Draai eerst de beide sleufschroeven van kunststof
aan de roosterafdekking 90°.
Het aanzuigfilter kan niet vallen, omdat het aan de
andere kant ingehangen en aan de roosterafdekking
bevestigd is.