Bedrijfsmodustoets (6)
Voor de inzet van de plafondcassette zijn drie bedrijfs-
modi beschikbaar. Met de bedrijfsmodustoets kunnen
de functies
– Ventileren (+ filteren)
– Verwarmen (zonder functie)
– Automatisch (zonder func-
– Koelen (+ ontvochtigen)
– Ontvochtigen
geprogrammeerd worden. De toets (6) moet zo vaak wor-
den ingedrukt, tot het gewenste symbool verschijnt in
het display.
Bedrijfsmodus " Koelen "
Bij deze bedrijfsmodus wordt de ruimtelucht gekoeld en
licht ontvochtigd. De instelling van de gewenste ruimte-
temperatuur is beschreven in het volgende hoofdstuk
„Temperatuurkeuzetoetsen".
Bedrijfsmodus " Ventileren
In deze bedrijfsmodus wordt de ruimtelucht niet ge-
koeld. De functie heeft als doel de lucht te filteren en/of
een voor het welbevinden aangename luchtcirculatie te
creëren. In de winter kan de onder het plafond opge-
hoopte warmte gecirculeerd worden.
Bedrijfsmodus " Ontvochtigen "
In deze bedrijfsmodus wordt de ruimtelucht ontvochtigd
en licht gekoeld. De instelling van de ruimtetemperatuur
is hierbij niet mogelijk.
Optimaal koelbedrijf
In de functie „Koelen" wordt de ruimtelucht door de air-
conditioning aangezogen, gefilterd en gekoeld weer de
ruimte in geleid. De aan de ruimte onttrokken warmte
wordt doorgegeven aan het buitendeel en door dit afge-
geven aan de omgevingslucht.
Om de looptijden van het buitendeel zo gering mogelijk
te houden moet de temperatuurinstelling van de te koe-
len ruimte maar zo laag worden ingesteld als nodig is.
Zeer lage ruimtetemperaturen en daardoor langere
looptijden van het apparaat verhogen het elektrische
energieverbruik.
Temperatuurverschillen van 6 graden en meer onder de
omgevingstemperatuur van de ruimte kunnen verkoud-
heden tot gevolg hebben.
Optimaal ventilatiebedrijf
Het loutere ventilatiebedrijf dient ertoe om de "staande"
lucht in de ruimte te circuleren.
Vaak is het niet vereist om de temperatuur te verlagen.
In dit geval is de werking gelijkaardig aan die van een
plafondventilator. Op koele dagen kan in deze bedrijfs-
modus de aan het plafond opgehoopte warmte naar
beneden getransporteerd worden.
In het ventilatiebedrijf wordt bovendien de reeds ge-
noemde filtering van de ruimtelucht bereikt.
8
M
tie)
"
Optimaal ontvochtigingsbedrijf
In de functie „Ontvochtigen" wordt de ruimtelucht in pe-
riodieke intervallen aangezogen door de airconditio-
ning, gefilterd en licht afgekoeld weer de ruimte in ge-
leid.
De lucht wordt daarbij meer ontvochtigd dan in het
"normale"' koelbedrijf. De aan de ruimte onttrokken
warmte wordt doorgegeven aan het buitendeel en
door dit afgegeven aan de omgevingslucht.
De ventilatiecapaciteit kan in deze bedrijfsmodus niet
veranderd worden (constante ingestelde ventilator-
snelheid).
Extra aanwijzingen voor alle bedrijfsmodi:
Het binnentoestel werkt het meest efficiënt met een
schoon filter. Het filter moet ongeveer tweemaal per
maand gecontroleerd resp. gereinigd worden.
Het buitendeel moet op verontreinigingen en eventu-
ele begroeiing gecontroleerd worden. Ook hier leidt
een vermindering van de luchthoeveelheid tot een
reducering van de koelcapaciteit en zodoende tot
een verhoging van de elektrische krachtontneming.
Temperatuurkeuze toetsen (8)
Met behulp van de toetsen (8) en (9) wordt de gewenste
ruimtetemperatuur ingesteld.
Het binnentoestel bevestigt de ontvangst van het sig-
naal met een pieptoon. De nieuwe temperatuurwaarde
verschijnt op het display van de afstandsbediening.
De gewenste temperatuur kan tussen 17 °C en 32 °C
worden ingesteld in stappen van 1 °C.
Als de ruimtetemperatuur lager is dan de ingestelde
temperatuurwaarde, dan begint het apparaat niet te
werken.
Als de ruimtetemperatuur hoger is dan de ingestelde
temperatuurwaarde, dan wordt voor de start van het ap-
paraat een veiligheidstijd van ca. 3 minuten doorlopen.
Dan pas begint het apparaat te werken.
Als het apparaat de ruimtelucht tot de gewenste waarde
heeft afgekoeld, dan wordt het koelbedrijf uitgescha-
keld. De condensaatpomp schakelt uit na een looptijd
van ca. 7 minuten.
Keuze van het ventilatorniveau toets (10)
Door de toets (10) in te drukken kan het ventilatorniveau
en afhankelijk daarvan de luchthoeveelheid van de ven-
tilator gekozen worden. In het display wordt het mo-
menteel ingestelde niveau getoond.
De volgende ventilatorniveaus zijn mogelijk:
Laag toerental (zeer geluidsarm)
Normaal toerental
Hoog toerental (grootste koeleffect)
Automatisch bedrijf - het ventilatortoerental
wordt aangepast aan de koelbehoefte.
(9)