LUCHTSLANGRESTRICTIE - INSTALLATIE
Veiligheidsvoorzieningen
zoals
moeten worden gebruikt om te vermijden dat slangen gaan rondslaan
op het moment dat een aansluiting losschiet. Borgingskabels moeten
gemaakt zijn van geweven roestvrij stalen, gegalvaniseerde
staaldraadkabel of ketting met een minimale sterkte die geschikt is
voor de druk en de slangdiameter in kwestie. Borgingskabels moeten
worden vastgemaakt aan geschikte bevestigingspunten of beugels.
De bevestigingen en/of beugels moeten even sterk of sterker zijn dan
de borgingskabels. Er moet een technicus worden geraadpleegd ten
aanzien van de geschiktheid van de borgingskabels, bevestigingen,
bevestigingspunten, beugels en hulpstukken alsook de sterkte van
materialen. Borgingskabels moeten worden gebruikt aan het begin en
het einde van de slang en bij elke verbinding tussen slangen.
Slangen kunnen losschieten op andere punten dan verbindingspunten
en moeten dagelijks worden geïnspecteerd op:
•
sneden, scheurtjes of knikken
•
versleten klemmen door roest en corrosie
•
beschadigde aansluitingen
•
vervorming
•
incorrecte of niet-compatibele onderdelen of hulpstukken
•
visuele beschadigingen
Slangen moeten worden geselecteerd op geschiktheid voor de
toepassing met betrekking tot de maximumdruk en -temperatuur, en
moeten compatibel zijn met de stoffen die door de slang worden geleid.
Slangen moeten compatibel zijn met de compressorolie.
DE MACHINE STARTEN
LET OP: gebruik geen ether of andere startvloeistoffen voor het
opstarten. Startvloeistoffen kunnen een explosie, brand en ernstige
schade aan de motor veroorzaken. De motor is uitgerust met een
elektrische voorverwarm-starthulp.
OPMERKING: deze compressor is uitgerust met een accu-
ontkoppelingsschakelaar die de voeding ontkoppelt voor opslag op
lange termijn. De schakelaar bevindt zich aan de brandstoftankzijde.
OPMERKING: deze schakelaar moet op ON staan om het
bedieningspaneel van stroom te voorzien voor het starten van de
compressor.
1. Druk op de aan-/uittoets
2. Wacht totdat het bericht 'wachten met starten' op de MidPort
verandert in 'totaal aantal motoruren =', en laat de groene starttoets
los
.
3. Motor wordt aangeslingerd totdat de motor begint te starten of dat
de maximale motor-starttijd is bereikt. Het eerste groene lampje op
de starttoets zal gaan branden.
4. Als de motor niet wil starten, druk dan op de aan-/uittoets
om de stroom van de motor te halen. Herhaal stappen 1-3.
5. Zodra de motor wordt gestart, zullen de eerste twee lampjes op de
starttoets gaan branden.
6. Wacht totdat de motortemperatuur 104°F (40° C) aangeeft. Druk op
de 'Service Air'-toets (aanzuiglucht).
de starttoets zal gaan branden.
LET OP: om ervoor te zorgen dat de olie voldoende doorstroomt naar
het schroefblok, mag de afvoerdruk nooit onder 3,4 bar zakken.
slangrestricties
(borgingskabels)
.
Het derde lampje op
BEDIENINGSINSTRUCTIES
Normaal bedrijf
De operator kan de bedrijfsparameters bekijken en monitoren met
behulp van de MidPort en meter(s). Indien de compressorcontroller
een parameterwaarde buiten de normale bedrijfsgrenzen detecteert,
zal de compressor een waarschuwing afgeven en/of zichzelf
uitschakelen en een diagnostische code weergeven.
Indien de compressorcontroller een parameterwaarde detecteert op
een gevaarlijk hoog of laag niveau, zal de compressor automatisch tot
stilstand worden gebracht en de oorzaak van de uitschakeling worden
weergegeven op de MidPort.
Het toegevoerde luchtvolume bij de druk bij belasting wordt bereikt
door middel van twee methodes die samenwerken:
1. De compressor wordt belast (inlaatklep volledig open of
gemoduleerd deels open) of niet belast (inlaatklep volledig
gesloten).
2. Motorsnelheid varieert tussen stationair en volle belastingssnelheid
terwijl de compressor wordt belast om het vereiste volumedebiet te
evenaren.
Bedrijf - belast
Veronderstel dat de motor is gestart en stationair draait zonder
belasting. Als er lucht wordt gevraagd (druk zakt tot onder de druk bij
belasting), zal de compressor worden belast bij stationair toerental
door de inlaatklep te openen. Naargelang de luchtverbruik toe- en
afneemt, wordt het motortoerental tussen stationair en volle belasting
gehouden corresponderend met het vereiste debiet terwijl de druk bij
belasting wordt gehouden.
Bedrijf - zonder belasting
Als er geen luchtverbruik is bij stationair toerental (druk stijgt tot boven
de druk zonder belasting), wordt de belasting van de compressor
afgevoerd door de inlaatklep te sluiten. De compressor draait dan
stationair zonder belasting en zonder luchttoevoer. Als het
luchtverbruik stijgt (druk zakt tot onder de druk bij belasting), wordt de
compressor opnieuw belast om aan het vereiste luchtverbruik te
voldoen.
DE MACHINE STOPPEN
1. Sluit de bedrijfsklep(pen).
2. Laat de compressor 3 tot 5 minuten stationair draaien om deze
te laten afkoelen.
3. Draai de hoofdschakelaar naar de draaien-stand (tweede stand).
Hierdoor zal de motor stoppen. De MidPort zal actief blijven. Indien
gewenst, kunnen de bedrijfsparameters en eventuele actieve
diagnostische codes worden bekeken.
4. Draai de hoofdschakelaar naar de uit-stand (eerste stand).
Hierdoor worden de MidPort en het compressorbesturingssysteem
uitgeschakeld.
5. Als de accu moet worden losgekoppeld, wacht hiermee minstens
70 seconden nadat de hoofdschakelaar in de uit-stand is gezet.
LET OP: ongeschakelde accuvoeding naar de ECM moet ten minste
70 seconden beschikbaar zijn nadat het contactslot is uitgeschakeld.
Gebeurt dit niet, dan zal de DEF-pomp beschadingen oplopen.
53
7/204, 10/174, 12/154, 14/144