16.5 Automatische printfunctie (Auto Print)
(enkel bij instelling niet geschikt voor ijking)
Door de automatische printfunctie is het mogelijk om gegevens automatisch te
printen zonder de toets
geactiveerde functie brandt het symbool Auto-Print
Het is mogelijk om tussen zes automatische printtypes te kiezen. Informatie
betreffende de instelling van het nulbereik vindt u in het hoofdstuk 11.7.
Printen bij opladen:
In het menuoverzicht het menuelement 42 kiezen.
Het monster dient te worden gelegd als de afgelezen waarde binnen het nulbereik
ligt. De gegevens worden automatisch uitgegeven als de stabilisatieaanduiding
brandt en de afgelezen pluswaarde 5 keer de waarde van het nulbereik overschrijdt.
Volgende gegevensuitgave gebeurt pas indien de aanduiding naar de waarde binnen
het nulbereik wordt gebracht door het monster af te nemen of de toets
drukken.
Printen bij laden en lossen:
In het menuoverzicht het menuelement 43 kiezen.
Het monster dient te worden gelegd of afgenomen als de afgelezen waarde binnen
het nulbereik ligt. De gegevens worden automatisch uitgegeven als de
stabilisatieaanduiding
waarde van het nulbereik overschrijdt. Volgende gegevensuitgave gebeurt pas indien
de aanduiding naar de waarde binnen het nulbereik wordt gebracht door het monster
af te nemen of de toets
Printen bij opladen en bij nul:
In het menuoverzicht het menuelement 44 kiezen.
Het monster dient te worden gelegd als de afgelezen waarde binnen het nulbereik
ligt. De gegevens worden automatisch uitgegeven als de stabilisatieaanduiding
brandt en de afgelezen pluswaarde 5 keer de waarde van het nulbereik overschrijdt.
Het monster afnemen of de toets
uitgegeven als de afgelezen waarde binnen het nulbereik is en de
stabilisatieaanduiding
Printen bij opladen, laden en bij nul:
In het menuoverzicht het menuelement 45 kiezen.
Het monster dient te worden gelegd als de afgelezen waarde binnen het nulbereik
ligt. De gegevens worden automatisch uitgegeven als de stabilisatieaanduiding
brandt en de afgelezen plus- of minuswaarde 5 keer de waarde van het nulbereik
overschrijdt. Het monster afnemen of de toets
opnieuw uitgegeven als de afgelezen waarde binnen het nulbereik is en de
stabilisatieaanduiding
PBS/PBJ-BA-nl-1718
PRINT
voor elke afzonderlijke meting te drukken. Bij
brandt en de afgelezen plus- of minuswaarde 5 keer de
TARE /
te drukken.
TARE /
drukken. De gegevens worden opnieuw
brandt.
brandt.
.
TARE /
drukken. De gegevens worden
TARE /
te
59