Verbindingen een naam geven
Deze opdracht wordt gebruikt om de tussen de Fibre Channel Initiator (HBA in de
server) en de MSA een naam te geven, terwijl tegelijkertijd het besturingssysteem
(verbindingsprofiel) van de server wordt geïdentificeerd. De naam die wordt
gegeven aan een verbinding wordt door de gebruiker gedefinieerd, volgens een
naamgevingsconventie die het makkelijker maakt de ACL voor deze verbinding te
herkennen en in te stellen.
Opmerking:
de HBA wel bekend is, kunt u met deze opdracht handmatig de verbinding toevoegen,
een naam geven en identificeren.
Basisopdracht
Voorbeeldopdracht
Opdrachtopties
Modular Smart Array 1000/1500 cs Command Line Interface Gebruikershandleiding
Als de server nog niet op de MSA is aangesloten, maar de WWPN of
ADD CONNECTION
CLI> ADD CONNECTION ABC WWPN=12345678-12345678 PROFILE=WINDOWS
: De naam die u aan de verbinding wilt geven.
ABC
WWPN=12345678-12345678
aangesloten is op de MSA. De opdracht
gebruikt om de WWPN te verkrijgen.
: De WWNN van de actieve HBA in de server die aangesloten is op de
WWNN
MSA. De opdracht
show connections
te verkrijgen.
: Het platform van de host. Als er geen profiel is
PROFILE=WINDOWS
gespecificeerd, wordt het standaardprofiel gebruikt.
Profielopties zijn:
(standaard)
Windows
OpenVMS
Tru64
Linux
Solaris
NetWare
HP
: (standaard: 0) de offset van de eenheid voor het toewijzen van
OFFSET=X
logische volumes.
: De WWPN van de actieve HBA in de server die
show connections
kan worden gebruikt om de WWNN
Werken met de CLI
kan worden
51