Overzicht en configuratie
Overzicht
Nadat u toegang heeft gekregen tot de interface, voert u achter de CLI-prompt
(
CLI>
vastgelegde syntaxis gebruiken. Nadat een declaratieve opdracht is opgegeven
en uitgevoerd, worden de resultaten achter de CLI-prompt weergegeven.
Wanneer u de CLI gebruikt, hebben de volgende toetsaanslagen een speciale
betekenis:
Tabel 2: Speciale toetscombinaties voor CLI
Toetscombinatie
Ctrl_B
Ctrl_F
Ctrl_P
Ctrl_N
Opmerking:
LUN-nummertoewijzingen beginnen bijvoorbeeld met 0.
CLI-opdrachten in redundante configuraties
Wanneer een systeem twee controllers heeft, wordt hetzelfde firmwarebeeld op
beide controllers uitgevoerd. De twee controllers communiceren met elkaar via
een PCI-bus die de Inter-Controller Link (ICL) wordt genoemd. Elke controller
heeft een seriële poort en heeft een CLI beschikbaar voor de gebruikers die de
seriële poort aansluiten op een seriële terminal.
Sommige CLI-opdrachten worden ingevoerd vanaf de CLI-prompt van de ene
controller, maar moeten door de andere controller worden uitgevoerd. De syntaxis
van de opdracht draagt de controller op de invoer van de gebruiker te accepteren,
de opdracht door te geven aan de andere controller en vervolgens het resultaat
van de opdracht weer te geven.
12
) een opdrachtreeks in. Opdrachten moeten een specifieke, vooraf
Pijltoets
pijl-links
pijl-rechts
pijl-omhoog
pijl-omlaag
De CLI maakt gebruik van een op nul gebaseerd nummeringssysteem.
Modular Smart Array 1000/1500 cs Command Line Interface Gebruikershandleiding
Betekenis
verplaats de cursor
één teken terug
verplaats de cursor
één teken vooruit
roep de vorige opdracht
in de opdrachtbuffer op
roep de volgende opdracht
in de opdrachtbuffer op