Overzicht en configuratie
Bij sommige CLI-opdrachten zijn deze parameters verplicht. Als parameters
verplicht zijn, maar niet worden ingevoerd, wordt de CLI-opdracht als ongeldig
beschouwd. De syntaxis van de parameterwaarde wordt voor elke CLI-opdracht
op unieke wijze gedefinieerd, maar mag maximaal 20 alfanumerieke tekens
bevatten.
Sommige CLI-opdrachten ondersteunen opties waarmee de opdracht wordt
gewijzigd, maar die niet verplicht zijn. Als een wijzigingsoptie beschikbaar is,
maar niet wordt gebruikt, wordt een standaardwaarde gebruikt.
Overzicht van CLI-opslagconfiguratieprocedures
Wanneer u CLI gebruikt om de MSA1000-controller en de bijbehorende
opslag voor het eerst te configureren, gebruikt u de volgende procedure:
1. Voer de instellingen van de arraycontroller in, inclusief de algemene
Opmerking:
moet in een OpenVMS-omgeving ook een uniek ID-nummer aan elke arraycontroller
worden toegewezen. Zie
2. Maak de LUN's.
Opmerking:
ook een uniek ID-nummer aan elke LUN worden toegewezen. Zie
een LUN toewijzen'
14
parameters.
Zie
'Configuratieopdrachten voor de arraycontroller'
een beschrijving van de opdrachten.
Naast het instellen van de algemene parameters voor de controller,
'Controller-ID instellen'
Zie
'LUN-beheeropdrachten'
de opdrachten.
Naast het maken van de LUN's, moet in een OpenVMS-omgeving
op pagina 43 voor instructies.
Modular Smart Array 1000/1500 cs Command Line Interface Gebruikershandleiding
op pagina 32 voor instructies.
op pagina 34 voor een beschrijving van
op pagina 31 voor
'Een naam of ID aan