Werken met de CLI
Opmerking:
Voorbeeld van de reactie van CLI
Controller-ID instellen
U wijst als volgt een unieke naam toe aan elke controller die is geïnstalleerd
in de MSA:
Basisopdracht
32
■
Medium: Bij een gemiddelde prioriteit wordt de helft van de tijd besteed
aan het uitbreiden of opnieuw opbouwen van de array, terwijl de rest van
de tijd wordt gebruikt voor het afhandelen van normale I/O-aanvragen.
■
High: Bij een hoge prioriteit worden de schijfeenheden sneller uitgebreid
of opnieuw opgebouwd, maar treedt er vertraging op bij het verwerken
van de normale I/O-bewerkingen. Hoewel dit gevolgen heeft voor de
systeemprestaties, biedt deze methode een betere beveiliging van de
gegevens, omdat de array gedurende een kortere tijd kwetsbaar is voor
verdere storingen van de schijfeenheden.
SYSTEM_NAME="XXX"
vastgelegde naam is van maximaal twintig alfanumerieke tekens.
: De read-cache. Deze waarde moet tussen 0 en 100 liggen.
READ_CACHE=50
: De write-cache. Deze waarde moet tussen 0 en 100 liggen
WRITE_CACHE=50
Read_cache plus write_cache moet samen 100 zijn.
Global Parameters:
System Name:XXX
Rebuild Priority:HIGH
Expand Priority:HIGH
Total Cache:256MB
50% Read Cache:128MB
50% Write Cache:128MB
SET THIS_CONTROLLER_ID
SET OTHER_CONTROLLER_ID
Modular Smart Array 1000/1500 cs Command Line Interface Gebruikershandleiding
: De systeemnaam, waarbij XXX een door de gebruiker
.