RUITENWISSER EN -SPROEIER ACHTER
Achterruitwisser met in-
terval
Contact aan, draai het einde van de
schakelaar 1 tot het merkteken 2 te-
genover het symbool staat.
Achterruitsproeier
Contact aan, draai het einde
van de schakelaar 1 tot het merkte-
ken 2 tegenover het symbool staat.
Als u de schakelaar loslaat, blijft de
achterruitwisser werken.
1
Bijzonderheid
De achterruitwisser komt met tus-
senpozen in werking als u de ach-
teruitversnelling inschakelt terwijl
de ruitenwissers van de voorruit in
werking zijn.
Voordat u de ruitenwisser achter ge-
bruikt moet u ervoor zorgen dat
niets de beweging van de wisser
hindert.
Controleer als het vriest, voordat u
2
wegrijdt, of de ruitenwissers voor
en achter niet aan het glas zijn vast-
gevroren. De wissermotor kan hier-
door te warm worden.
Controleer regelmatig de staat van
de ruitenwisserbladen. Zodra hun
werking afneemt moet u ze vervan-
1
gen, ongeveer eens per jaar.
1.79