BOORDCOMPUTER
1
2
Display 1
Nulinstelling van de boordcom-
puter en van de dagteller
De dagteller kan alleen op nul wor-
den gezet als deze functie is geselec-
teerd.
Druk dan lang op de toets 2.
1.64
Functiekeuze
Met het kort indrukken van deze
toets 2 kunt u een voor een de vol-
gende gegevens laten aangeven:
a) totaalteller,
b) dagteller,
c) verbruikte brandstof,
d) gemiddeld verbruik,
e) actueel verbruik,
f) actieradius met de overgebleven
brandstof,
g) afgelegde afstand,
h) gemiddelde snelheid,
i) overgebleven afstand tot de vol-
gende olieverversing,
j) uitzetten van het infoscherm
Betekenis van de waarden na
een nulinstelling
De waarden van gemiddeld ver-
bruik, bereik en gemiddelde snel-
heid worden stabieler en nauwkeu-
riger naarmate de afgelegde afstand
vanaf de laatste nulinstelling groter
wordt.
Tijdens de eerste paar kilometers na
de nulinstelling zult u merken dat:
• de actieradius tijdens het rijden
groter wordt. Dit is normaal want
het gemiddelde verbruik daalt als:
- de auto met een constante snel-
heid rijdt,
- de motor zijn bedrijfstempera-
tuur bereikt (nulinstelling bij
koude motor),
- u vanuit druk stadsverkeer op
de buitenweg komt,
Doordat het gemiddelde verbruik
daalt, wordt het bereik groter.
• dat het gemiddelde verbruik toe-
neemt als de motor stationair
draait en de auto stil staat.
Dit is normaal: de boordcomputer
telt de verbruikte brandstof zon-
der dat er een afstand wordt afge-
legd.
N.B.
Indien de capaciteit van een van de
geheugens
wordt
overschreden,
springt de aanwijzing automatisch
op nul terug.