INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
8
Waarschuwingslampje
airbag
Dit lampje gaat branden
als het contact wordt aangezet
en dooft na enkele seconden.
Als het niet dooft bij het aanzet-
ten van het contact of als het
oplicht bij draaiende motor,
wijst dit op een storing in het
systeem.
Laat het systeem direct door uw
RENAULT-dealer
en indien nodig herstellen.
(vervolg)
8
hiermee uitgerust zijn, licht hij
op bij het aanzetten van het
contact en dooft daarna.
• Als het continu brandt, moet
u zo snel mogelijk uw
RENAULT-dealer
gen.
• Als het lampje knippert moet
u vaart verminderen tot het
controleren
knipperen ophoudt.
Laat het systeem direct door
uw RENAULT-dealer contro-
leren en indien nodig herstel-
len.
Raadpleeg de paragraaf "Tips
voor zuinig rijden en minder
luchtverontreiniging" in hoofd-
stuk 2.
Bij het aanzetten van het con-
tact, moet dit lampje gaan bran-
den; de motor wordt voorver-
warmd. Als de voorverwarming
is beëindigd, dooft het lampje
en kan de motor worden ge-
start.
Waarschuwingslampje
luchtverontreiniging
Voor
de
auto's
die
raadple-
Controlelampje
voor-
verwarming (dieselmo-
tor)
9
Controlelampje
tingaanwijzers rechts
10
Waarschuwingslampje
SERVICE
Dit gaat branden bij het aanzet-
ten van het contact, en dooft na
enkele secondes. Het kan met
andere waarschuwingslampjes
of boodschappen op het instru-
mentenpaneel oplichten.
Als het lampje tijdens het rij-
den oplicht, moet u de auto
binnenkort bij een RENAULT-
dealer laten controleren.
11 Infoscherm
Op dit infoscherm verschijnen
verschillende soorten informa-
tie.
Afhankelijk van het belang van
de informatie kunnen tegelijk
een of meer controlelampjes
oplichten: zie de paragraaf "in-
foscherm" in hoofdstuk 1.
rich-
1.55