OPMERKING: Als u een tandemsysteem gebruikt, voer
dan stappen 6 tot en met 12 uit op beide toestellen.
6. Als u een omgevingssysteem gebruikt, draait u
de hoofdschakelaar (AZ) naar de UIT-stand. Als u
een verwarmd systeem gebruikt, schakelt u de
stroomschakelaar (AK) op de aansluitdoos en
de hoofdschakelaar (AZ) UIT.
7. Open het ontluchtingsventiel (AM) van de pomp.
Houd een opvangbak klaar om het afgetapte
materiaal op te vangen.
8. Laat het ontluchtingsventiel (AM) van de pomp open
totdat deze weer klaar is om te doseren.
9. Als u vermoedt dat het doseerventiel verstopt is of
dat de druk niet helemaal is weggenomen:
a. Draai de slangeindkoppeling HEEL LANGZAAM
los en laat de lucht geleidelijk ontsnappen.
b. Draai de koppeling volledig los.
c. Verwijder het obstakel in de spuittip/spuitmond
van het ventiel.
10. Sluit de het hoofdluchtschuifventiel (BA)
BA
Openen
A
. 8: Luchtregeling voor drukontlasting
FB
11. Zet het stuurventiel (BC) van de ram op de stand
OMLAAG. De ram (AA) zakt dan geleidelijk.
12. Zodra de ram (AA) helemaal beneden is, jogt u het
stuurventiel (BC) van de ram op en neer om lucht uit
de cilinders van de ram (AA) te laten.
3A7915B
BC
Sluiten
Drukontlastingsprocedure
47