2. Plaats een afvalbak onder het doseerventiel (A).
3. Zorg ervoor dat alle fittingen van de pomp (AC)
naar de doseerventiel (A) goed vastzitten.
4. Terwijl de pomp nog steeds in voorpompmodus staat
en de gewenste druk nog steeds op 0,7 MPa (7 bar,
100 psi) en het gewenste debiet op 25 cc/min zijn
ingesteld, drukt u op softkey
kontlastingsmodus op pomp 1 in te schakelen.
5. Druk op softkey
Hierdoor wordt het doseerventiel (A) geopend en
kan de pomp op de ingestelde druk en het
ingestelde debiet werken.
6. Verhoog indien nodig de gewenste druk- en
debietinstellingen tot er een constante stroming is
zonder dat er lucht uit het doseerventiel (A) stroomt.
7. Druk op softkey
8. Druk op softkey
modus te verlaten.
9. Druk op softkey
te verlaten.
Tandem voorpompen wanneer
vaten moeten worden vervangen
Bij het vullen van een ramtoevoerunit van een tandem-
systemen hoeft de andere ram niet te worden gestopt
als u van materiaalvat wilt veranderen. De andere pomp
kan blijven draaien en materiaal doseren.
OPMERKING: Dit kan alleen worden uitgevoerd als het
systeem zich in de afstandsbedieningsmodus bevindt.
Voor het voorpompen van pompen in de lokale
bedieningsmodus tijdens bedrijf, zie Voorpompmodus
op pagina 41.
1. Druk op softkey
afstandsbedieningsmodus. Als de blokkering van de
geprogrammeerde logische besturing actief is, moet
de inactieve pomp via de CGM worden gevuld.
2. Stel het vat af om er zeker van te zijn dat deze met
de volgplaat (AD) is uitgelijnd. Zie De pomp
voorbereiden op pagina 35.
3. Open beide kogelventielen (S) op het tandemblok (R).
4. Druk op softkey
op dat moment in bedrijf zijnde ramtoevoerunit.
De ram die nu in bedrijf is, is deze die in het groen
gemarkeerd is. Het pictogram Vullen geeft het num-
mer van de andere ram weer voor het voorpompen.
3A7915B
om de ventieldru-
om de pomp (AC) te starten.
om de pomp (AC) te stoppen.
om de ventieldrukontlastings-
om de voorpompmodus
om over te schakelen naar de
om over te schakelen naar de
5. Druk op softkey
te gaan.
6. Om het materiaaldebiet te regelen, stelt u de
gewenste druk en het gewenste debiet in de velden
in, die boven de lijn en het stijlnummer worden
weergegeven. Zorg ervoor dat de gewenste
primaire druk ten minste 0,7 MPa (7,0 bar, 100 psi)
onder de huidige bedrijfsdruk van het systeem ligt,
maar niet minder dan 2,8 MPa (28 bars, 400 psi)
onder de huidige bedrijfsdruk.
7. Open het ontluchtingsventiel (AM) op de ram en
plaats er een vuilbak eronder om het materiaal op
te vangen.
8. Druk op softkey
te starten.
9. Laat tijdens het voorpompen de lucht voldoende tijd
via het ontluchtingsventiel (AM) uit het systeem
ontsnappen. Minstens 30 seconden zonder
luchtgaten wordt aanbevolen.
OPMERKING: Een timer toont links van het pictogram
van de voorpompmodus en telt af tijdens het
voorpompen. De standaardinstelling is 5 minuten,
maar kan worden aangepast tussen 1 en 9 minuten.
Zie Pompscherm 2 - Pompinstellingen op pagina 27.
10. Wanneer het materiaal zonder lucht continu uit het
ontluchtingsventiel (AM) van de pomp stroomt,
sluit u het ontluchtingsventiel (AM).
11. Om het voorpompproces om het even wanneer
handmatig te stoppen, drukt u op softkey
het proces niet handmatig stopt, zal het automatisch
stoppen wanneer de timer aftelt tot 0:00.
OPMERKING: Als de tijd verstreken is, moet u opnieuw
op softkey
drukken om het voorpompen te
hervatten. Druk niet op softkey
voorpompproces opnieuw hebt gestart.
12. Druk op softkey
te verlaten.
Opstarten
om in pompvoorpompmodus
om het voorpompproces
. Als u
voordat u het
om de voorpompmodus
37