Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Graco E-Flo iQ Bedieningshandleiding pagina 29

Verberg thumbnails Zie ook voor E-Flo iQ:
Inhoudsopgave

Advertenties

4. Voer een temperatuur in de kolom zoneminimum-
temperatuur (
) in. Dit is de minimumtempe-
ratuur waar de zone naartoe gaat als de verwarming
op minimumtemperatuur is ingesteld. De tempera-
tuureenheden kunnen worden gewijzigd van °C naar
°F in de schermen voor geavanceerde instellingen.
Zie Geavanceerd instelscherm 2 op pagina 32.
OPMERKING: Als u het instelpunt van een temperatuur
wijzigt naar een waarde die lager is dan de huidige
minimumtemperatuur, dan wordt deze waarde de nieuwe
minimumtemperatuur. Als u minimumtemperatuur
verhoogt tot een waarde boven het huidige instelpunt van
de temperatuur, dan wordt die waarde het nieuwe
instelpunt voor de temperatuur.
5. De kolom rechts van de kolom met de zonemini-
mumtemperatuur dient om de zone in te schakelen.
Gebruik de toets
OPMERKING: Indien ingeschakeld, wordt de zone
weergegeven op het scherm van het bedrijfsscherm
Verwarmen. Als het vakje is uitgeschakeld, wordt de zone
niet weergegeven op het bedrijfsscherm Verwarmen en
worden de fouten voor die zone genegeerd.
Zie Verwarmingsbedrijfsscherm op pagina 42.
6. Druk op softkey
en de bewerkingsmodus te verlaten.
Een verwarmingsinstelling overal toepassen
('globaliseren')
Druk, terwijl u nog steeds in het scherm voor verwar-
mingsinstelling 1 bent, op de programmeerbare globalisa-
tietoets
om een instelpunt of instelling voor verwar-
mingsinstelling toe te passen op alle verwarmingszones.
Er zal een bericht verschijnen voordat de wijziging wordt
doorgevoerd.
Druk op de softkey
geselecteerde parameter te voltooien. Druk op de
softkey
om de globalisatie te annuleren.
3A7915B
om zones in te schakelen.
om uw wijzigingen op te slaan
om het toepassen van de
Tandemverwarmingsinstelscherm 1
Lees eerst alles wat in hoofdstuk Verwarmingsinstel-
scherm 1 staat, vanaf pagina 28, voordat u dit
hoofdstuk leest.
De verwarmingsinstelschermen voor Ram en Tandem
zien er hetzelfde uit, behalve dat Tandem een extra
kolom aan de rechterkant heeft voor de tweede pomp.
Een van de voordelen van een tandeminstallatie is de
continue werking als een pomp om welke reden dan ook
gestopt moet worden, zoals voor het vervangen van een
vat met materiaal. In een verwarmd systeem is het net
zo belangrijk om de warmte voor het hele systeem te
behouden als een van de pompen wordt uitgeschakeld.
OPMERKING: Verwarmde systemen hebben een rode en
zwarte stroomschakelaar (AK) op de aansluitdoos, die de
stroomtoevoer naar alles afsluit, BEHALVE de verwarming
op de ramtoevoerunit. Hierdoor kan een ramtoevoerunit
het systeem blijven verwarmen met de stroomtoevoer
naar de ram uitgeschakeld. Zie Stroomuitschakeling op
pagina 14 voor meer informatie.
Met het Tandemverwarmingsinstelscherm 1 kunt u
configureren hoe u de verwarming voor het hele
systeem wilt regelen.
Verwarming 1 in de menubalk is voor de warmterege-
lingskast (AX) op de ram van pomp 1 en Verwarming 2
is voor de warmteregelingskast (AX) op de ram van
pomp 2. De warmteregelingskast op elke ram regelt de
verwarming naar zijn pomp, de volgplaat en de slang die
van de pomp naar het kogelventiel (S) op het
tandemblok (R) gaat.
Aangezien alle componenten van het tandemblok (R) tot
het doseerventiel (B) worden gedeeld door beide
pompen en continu moeten worden verwarmd terwijl het
systeem in bedrijf is, kunt u één pomp aanwijzen om de
gedeelde componenten op dit scherm aan te sturen.
OPMERKING: De kabels voor de verwarming van de
gedeelde componenten moeten worden aangesloten op
de warmteregelingskast (AX) op de aangeduide pomp.
Opstellen
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave