Hoofdstuk 4 - Onderhoud
Serpentineriem
Inspecteren van de riemen terwijl de motor draait kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Schakel de motor uit en
verwijder de contactsleutel voordat u de riemspanning afstelt of de riemen inspecteert.
d
a
e
Met zeewaterpomp
a -
tussenpoelie
b -
poelie watercirculatiepomp
c -
krukaspoelie
d -
dynamopoelie
e -
poelie zeewaterpomp
f -
poelie stuurbekrachtingsspomp
Controleren
Inspecteer de aandrijfriem op de juiste spanning en op het volgende:
•
Overmatige slijtage
•
Barsten
NB: Kleine scheurtjes overdwars (over de breedte van de riem) hoeven geen probleem te zijn. Overlangse scheuren
(over de lengte van de riem) die scheurtjes overdwars kruisen, zijn onaanvaardbaar.
•
Rafelen
•
Gladde oppervlakken
•
Juiste spanning - 13 mm (1/2 in.) doorbuiging met matige druk van de duim op de riem, daar waar de afstand tussen
twee poelies het grootste is.
Riem vervangen en/of spanning bijstellen
BELANGRIJK: Als een riem opnieuw wordt gebruikt, moet hij in dezelfde draairichting worden geïnstalleerd als tevoren.
NB: De riemdoorbuiging moet worden gemeten op de plaats van de riem waar de afstand tussen twee poelies het grootst
is.
1.
Draai de borgmoer van 16 mm (5/8 in.) op het afsteltapeind los.
2.
Draai het afsteltapeind en maak de riem los.
3.
Als er een nieuwe serpentineriem nodig is, verwijdert u de oude riem en legt u een nieuwe riem om de poelies.
4.
Zet een sleutel op de afsteltapeindborgmoer van 16 mm (5/8 in.) .
5.
Gebruik een dopsleutel van 8 mm (5/16 in.) en draai het tapeind aan om de riemdoorbuiging af te stellen.
6.
Controleer met een van de twee volgende methoden op de juiste doorbuiging.
Bladzijde 72
a
b
f
c
6116
WAARSCHUWING
!
d
Zonder zeewaterpomp
mc75130-1
a
b
6117
c
90-8M0116028
DECEMBER 2015
nld
f