6 Installatie
Fig.16
Aansluiting
6.5
Installatie vullen
Fig.17
Boiler vullen
A
34
6.4.3 Apparaat aansluiten
Opgelet
olg de polariteitsaanduidingen op het klemmenbord: fasegeleider
(L), nulgeleider (N) en aardgeleider 4
1 Sluit de aansluitkabel aan die al is bedraad in de schakelkast.
Zodra de waterzijdige en de elektrische aansluitingen zijn voltooid:
1 Open een warmwaterkraan.
1
2 Open de koudwaterkraan om eventuele lucht in de installatie te laten
ontsnappen. Zorg dat kraan A op de aftapopening goed gesloten is.
3 De boiler begint zich te vullen en alle lucht komt naar buiten via de
warmwaterkranen.
4 Wanneer er water via de warmwaterkraan wegstroomt, is de boiler vol.
5 Sluit alle kranen en controleer de leidingen op eventuele lekkage.
3
4
2
NIE-B-060
V
Opgelet
Als het watertoevoerdruk lager is dan 0,15 MPa (1,5 bar), moet
een pomp worden geïnstalleerd op de waterinlaat. Voor een veilig
gebruik van de boiler bij een watertoevoerdruk van meer dan
0,65 MPa (6,5 bar), moet u een drukbegrenzer monteren in de
watertoevoerleiding.
7629870 - v04 - 10022016