5 Voor de installatie
26
5.2.2 Boiler installeren
Opgelet
Bij het installeren van het apparaat moet de IP21
beschermingsgraad in acht worden genomen.
Opgelet
- Installeer de thermodynamische boiler niet in een ruimte die
bloot staat aan gassen, dampen of stof.
- Installeer het apparaat in een droog, vorstvrij vertrek met een
minimum temperatuur van 5°C.
- Installeer het apparaat op een voetstuk. Het voetstuk moet te
allen tijde een voldoende draagvermogen hebben.
- Installeer het apparaat op een vlakke, stevige ondergrond.
- Temperatuur van de omgevingslucht of de door de
warmtepomp aangezogen lucht, voor een optimale werking: 10
tot 35°C
1 De vloer moet het gewicht van het apparaat kunnen dragen volledig
gevuld met water. Voor de 180-liter boiler: 286 kg, voor de 230-liter
boiler: 346 kg.
2 Maatregelen moeten worden genomen om de naaste omgeving
te beschermen tegen waterschade. Een metalen opvangbak moet
worden geïnstalleerd en aangesloten op een geschikte waterafvoer.
3 Voldoende ruimte moet worden overgelaten voor het onderhoud van
de boiler.
4 De luchtstroom moet voldoende zijn om de warmtepomp te laten
functioneren. Het apparaat moet worden opgesteld in een ruimte
met een volume groter dan 20 m
stromen.
Opgelet
Houd ook rekening met de temperatuur van de omgevingslucht
bij het installeren van dit apparaat. In de warmtepompmodus
moet de temperatuur van de omgevingslucht zich bevinden
tussen 5°C en 43°C. Als de temperatuur van de omgevingslucht
deze grenswaarden overschrijdt, wordt de elektrische weerstand
ingeschakeld om aan de vraag naar warm water te voldoen en
wordt de warmtepomp niet opgestart.
waarin de lucht ongehinderd kan
3,
7629870 - v04 - 10022016