Installatie
Lucht/rookgassysteem
Verbranding met
B23
omgevingslucht
C13
C33
C43
Verbranding
met lucht van
buitenaf
C53
C63
C83
Externe rookgasafvoer werking met omgevingslucht.
Lucht/rookgastraject via buitenwand binnen hetzelfde drukbereik.
Rookgas/luchttoevoersysteem via buitenwand.
De afvoeruitlaten van de individuele verbrandings- en luchttoevoer-
circuits moeten passen in een vierkant van 50 cm voor ketels met een
warmtevermogen tot 70 kW en 100 cm voor ketels met een warmte-
vermogen van 70 tot 100 kW.
Rookgasafvoer en luchtaanzuiging van buitenaf met dakafvoer binnen
hetzelfde drukbereik.
De afvoeruitlaten van de individuele verbrandings- en luchttoevoercir-
cuits moeten passen in een vierkant van 50 cm en de afstand tussen
de vlakken van de twee openingen moet minder dan 50 cm zijn voor
ketels met een warmtevermogen van minder dan 70 kW.
Bij een warmtevermogen van meer dan 70 kW moet het vierkant 100
cm zijn en moet de afstand tussen de vlakken van de twee openingen
minder dan 100 cm zijn.
Individuele of gedeelde rookgasafvoer en luchtaanzuiging via in het
gebouw geïntegreerde rookgasbuis.
Rookgasafvoer naar buiten toe en luchtaanzuiging via buitenwand,
niet binnen hetzelfde drukbereik.
Installatie op begane grond, werkt los van omgevingslucht Lucht/rook-
gastraject via buitenwand, rookgastraject via thermisch geïsoleerde
afvoerbuis aan buitenwand.
De openingen voor de toevoer van verbrandingslucht en voor de af-
voer van verbrandingsproducten mogen niet worden geïnstalleerd aan
gebouwwanden die tegenover elkaar liggen.
Rookgasafvoer via individuele of gedeelde in het gebouw geïnte-
greerde rookgasbuis. Luchtaanzuiging via buitenwand.
NL
17