Controlelampjes controleren
De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd:
Overige mogelijke fouten: zie Gebruiksaanwijzing van de motor.
Koelwatertemperatuurcontrole motor (79)
Brandt wanneer de motortemperatuur buiten het toegestane bereik ligt.
m
De machine stoppen (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten
afkoelen.
Oorzaak zoeken en eventueel verhelpen
Het motorvermogen wordt automatisch verminderd. (rijden blijft mogelijk).
A
Na afkoeling tot een normale temperatuur werkt de motor weer op volledig vermogen.
Acculaadcontrole (83)
Moet na het starten uitgaan zodra het toerental wordt verhoogd.
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het gebruik gaat branden: kortstondig het toeren-
m
tal verhogen.
Als het lampje blijft branden: de motor uitzetten en de fout opsporen.
Mogelijke fouten: zie paragraaf "Storingen".
Oliedrukcontrole dieselmotor (86)
Moet uiterlijk 15 seconden na het starten uitgaan.
m
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het gebruik gaat branden: motor direct uitzetten
en de fout opsporen.
D 41 11