Storingen
9
Storingen
9.1
Opheffen van storingen
26
In geval van storingen aan de pomp, de volgende aanwijzingen opvolgen:
Hete oppervlakken!
Gevaar voor verbranding bij het aanraken van hete onderdelen. In geval van storing kan
de oppervlaktetemperatuur van de pomp oplopen tot meer dan 105 °C.
Werkzaamheden aan de pomp uitvoeren na het afkoelen tot een ongevaarlijke tem-
peratuur.
Probleem
Mogelijke oorzaken
Pomp start niet
Geen netspanning of de netspan-
ning komt niet overeen met de ge-
gevens van de motor
Pomptemperatuur te laag
De thermische beveiligingsscha-
kelaar is geactiveerd
Het pompsysteem is vervuild
Het pompsysteem is beschadigd
Motor defect
De pomp schakelt na
De thermische beveiligingsscha-
het starten na enige
kelaar van de motor is ingescha-
tijd uit
keld
De stroomonderbreker is door
overbelasting (b.v. koude start) in
werking gesteld
De uitlaatdruk is te hoog
De pomp bereikt de
Meetresultaat vervalst
einddruk niet
De pomp of het aangesloten toe-
behoren is vervuild
De bedrijfsvloeistof is vervuild
Lek in het systeem
Vulpeil bedrijfsvloeistof te laag
De pomp is beschadigd
Het zuigvermogen van
Verkeerde afmetingen van de
de pomp is te laag
zuigleiding
De uitlaatdruk is te hoog
Verlies van bedrijfs-
Kapafdichting is niet lekdicht
vloeistof
De radiale asafdichtring lekt
Bedrijfsmatig verlies van bedrijfs-
vloeistof
VOORZICHTIG
Oplossing
Controleer de bedrijfsspanning
De pomp laten warmdraaien
Oorzaak zoeken en verhelpen; indien nodig
pomp laten afkoelen.
De pomp reinigen; indien nodig Pfeiffer
Vacuum-Service op de hoogte stellen.
De pomp reinigen en reviseren; indien nodig
Pfeiffer Vacuum-Service op de hoogte stel-
len.
Motor vervangen
Oorzaak van de oververhitting zoeken en
verhelpen; indien nodig de motor laten af-
koelen.
De pomp laten warmdraaien
De doorvoeropening van de uitlaatleiding en
het toebehoren aan de uitlaatzijde controle-
ren
Het meetinstrument controleren, de eind-
druk zonder aangesloten installatie controle-
ren.
De pomp reinigen en de onderdelen op ver-
vuiling controleren.
De pomp gedurende langere tijd met een
geopende gasballastklep laten draaien of de
bedrijfsvloeistof verversen
Lek verhelpen
Bedrijfsvloeistof bijvullen
Pfeiffer Vacuum-Service op de hoogte stel-
len.
De kortst mogelijke verbindingen op diame-
ters van voldoende afmetingen gebruiken.
De doorvoeropening van de uitlaatleiding en
het toebehoren aan de uitlaatzijde controle-
ren
De lekdichtheid controleren; indien nodig de
pakking vervangen
De afdichtring vervangen en de glijlagerbus
controleren
Indien nodig olienevelafscheider en oliere-
tourleiding installeren