Bedrijf
6
Bedrijf
6.1
Vóór het inschakelen
6.2
Inschakelen
Temperatuurbewa-
king
16
Het bedrijfsvloeistofniveau in het kijkglas controleren.
Spanningsafgifte op het typeplaatje met de voedingsspanning vergelijken.
De uitlaataansluiting controleren op vrije doorgang (max. toegestane druk 1500 hPa
absolute druk).
– De afsluiters zodanig instellen dat ze vóór of gelijktijdig met de pompstart worden
geopend.
De pomp door middel van passende maatregelen (bijv. stoffilter) voor het aanzuigen
van verontreinigingen voldoende beschermen, indien nodig de bedrijfsvloeistof regel-
matig controleren of met kortere tussenpozen verversen.
De pomp kan in elk drukbereik, tussen de atmosferische druk en einddruk, worden inge-
schakeld.
De optimale bedrijfstoestand van de pomp wordt bereikt in continubedrijf. Cyclusbedrijf
is mogelijk, maar per uur mogen niet meer dan 10 cycli plaatsvinden en de bedrijfsfase
moet altijd langer zijn dan de stilstandtijd.
Bij het afpompen van droge gassen hoeven geen bijzondere voorzorgsmaatregelen te
worden getroffen. Het gasballastventiel moet gesloten zijn om de laagst mogelijke eind-
druk te bereiken.
Hete oppervlakken!
Gevaar voor verbranding bij het aanraken van hete onderdelen. Afhankelijk van de be-
drijfs- en omgevingsomstandigheden kan de oppervlaktetemperatuur van de pomp
stijgen tot boven de 70 °C.
Zorg eventueel voor een geschikte contactbeveiliging.
De pomp moet voor de start van het proces met een gesloten vacuümflens ongeveer
30 minuten warmdraaien.
Het niveau van de bedrijfsvloeistof bij een draaiende, warme pomp controleren; bo-
vendien
– de vacuümflens en het gasballastventiel sluiten,
– juist vulniveau tijdens bedrijf: tussen de merkstreepjes van het kijkglas,
– Het vulniveau van de bedrijfsvloeistof bij continu bedrijf dagelijks controleren, an-
ders na elke inschakeling. Navullen is tijdens het bedrijf in het eindvacuüm moge-
lijk.
Ter bescherming van de motor bij overbelasting is een temperatuursensor in de elektro-
nische eindtrap geïntegreerd, die de temperatuur van de geleideplaat meet en de rege-
laar bij 110°C uitschakelt. Om de aandrijving na het uitschakelen weer in bedrijf te ne-
men, moet de fout ofwel door het omschakelen van de digitale ingangen naar de modus
"Stop met vrijloop" of door het kortdurend scheiden van de logische spanning worden ge-
reset.
VOORZICHTIG