Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mitsubishi Electric FR-A741-5.5K Installatiehandleiding pagina 6

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedrading
Sluit op de uitgangen geen door Mitsubishi niet hiervoor vrijgegeven modules (zoals bv. condensatoren voor de verbetering van de cos phi) aan.
De draairichting van de motor komt alleen overeen met de draairichtingsopdrachten (STF, STR) als de fasevolgorde (U, V, W) wordt aangehouden.
Diagnose en instelling
Stel vóór de inbedrijfstelling de parameters in. Onjuist ingestelde parameters kan onvoorziene reacties van de aandrijving tot gevolg hebben.
Bediening
Als de automatische herstart is geactiveerd, mag u bij een alarm niet in de directe omgeving van de machines verblijven. De aandrijving kan
dan plotseling weer starten.
De knop
schakelt alleen dan de uitgang van de frequentieomvormer uit als de betreffende functie is geactiveerd. Installeer een aparte
NOODSTOP-schakelaar (uitschakelen van de voedingsspanning, mechanische rem, enz.).
Zorg ervoor dat het startsignaal is uitgeschakeld als de frequentieomvormer na een alarm wordt gereset. Anders kan de motor onverwacht starten.
Er is een mogelijkheid om de omvormer via seriële communicatie of een veldbussysteem te laten starten en stoppen. Afhankelijk van de tel-
kens gekozen parameterinstelling voor de communicatiegegevens bestaat de kans dat de draaiende aandrijving bij een storing in het commu-
nicatiesysteem of de datalijn niet meer langs die weg kan worden gestopt. Zorg in dat geval altijd voor extra veiligheidshardware(bijvoorbeeld
een blokkering van de regelinrichting via een besturingssignaal, een externe motorveiligheidsschakelaar of iets dergelijks) om deaandrijving te
stoppen. Het bedienings- en onderhoudspersoneel moet door middel van eenduidige en niet mis te verstane aanwijzingen terplaatse op dit ge-
vaar worden gewezen.
Als tijdens de koppelregeling (sensorloze vectorregeling) de voorbekrachtiging wordt geactiveerd (signalen LX en X13), dan kan de motor met
eenlaag toerental starten, ook al is er geen startsignaal (STF of STR). Als een toerentalbegrenzing van 0 is ingesteld, draait de motor ook bij de
invoer van een startsignaal met een laag toerental. Activeer de voorbekrachtiging alleen als u zeker weet dat er door de draaiende motor geen-
gevaar kan ontstaan.
De aangesloten last moet een draaistroom-asynchroonmotor zijn. Bij het aansluiten van andere lasten kunnen deze en de frequentieomvor-
merbeschadigd raken.
Breng geen veranderingen aan in de hard- of firmware van de apparaten.
De-installeer geen onderdelen, waarvan de de-installatie niet in deze handleiding wordt beschreven. Anders kan de frequentieomvormer be-
schadigd raken.
Der interne elektronische motorveiligheidsschakelaar van de frequentieomvormer garandeert geen bescherming tegen oververhitting van de
motor. Zorg daarom zowel voor een externe motorbeveiliging als ook voor een PTC-element.
Gebruik niet de veiligheidsschakelaars aan de stroomzijde om de frequentieomvormer te starten/stoppen, omdat dit de levensduur van de ap-
paraten verkort.
Maak om elektromagnetische storingen te vermijden gebruik van ontstoringsfilters en volg de algemeen erkende regels voor de correcte, elek-
tromagnetisch compatibele installatie van frequentieomvormers op.
Neem maatregelen met betrekking tot de terugwerkingen op het stroomnet. Deze kunnen compensatie-installaties in gevaar brengen of gene-
ratoren overbelasten.
Gebruik een voor het gebruik van de omvormer vrijgegeven motor. (Bij gebruik met een omvormer wordt de motorwikkeling sterker belast dan
bij gebruik op het stroomnet.)
Na het uitvoeren van een functie voor het wissen van parameters moet u de voor de werking benodigde parameters vóór een herstart opnieuw
instellen, omdat alle parameters dan zijn teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
De frequentieomvormer kan gemakkelijk een hoog toerental produceren. Voordat u hoge toerentallen instelt, dient u te controleren of de aan-
gesloten motoren en machines geschikt zijn voor hoge toerentallen.
De DC-remfunctie van de frequentieomvormer is niet geschikt voor het voortdurend vasthouden van een last. Voorzie de motor voor dat doel
van een elektromechanische parkeerrem.
Voer, voordat u een lang opgeslagen frequentieomvormer in gebruik neemt, altijd een inspectie en tests uit.
Om beschadiging door statische oplading te voorkomen, dient u een metalen voorwerp aan te raken voordat u de frequentieomvormer aanraakt.
NOODSTOP
Neem passende maatregelen voor de beveiliging van motor en aangedreven machine (bijvoorbeeld door een parkeerrem) voor het geval de
frequentieomvormer uitvalt.
Als de zekering aan de primaire zijde van de frequentieomvormer afslaat, controleert u of er iets mis is met de bedrading (kortsluiting) of er
sprake is van een interne schakelfout, enz. Stel de oorzaak vast, verhelp de storing en schakel de zekering weer in.
Als er beveiligingsfuncties zijn geactiveerd (d.w.z. dat de frequentieomvormer is uitgeschakeld met een foutmelding), volgt u de in het hand-
boek van de frequentieomvormer opgenomen aanwijzingen voor het oplossen van probleem. Daarna kan de omvormer worden gereset en
weer in gebruik worden genomen.
Onderhoud, inspectie en vervanging van onderdelen
In de regelkring van de frequentieomvormer mag geen isolatietest (isolatieweerstand) met een isolatietestapparaat worden uitgevoerd, omdat
dit tot functiestoringen kan leiden.
Verwijdering van de frequentieomvormer
Behandel de frequentieomvormer als industrieel afval.
Algemene opmerking
Veel van de diagrammen en afbeeldingen tonen de frequentieomvormer zonder afdekkingen of gedeeltelijk geopend. Gebruik de frequentieom-
vormer nooit in geopende toestand. Monteer de afdekkingen altijd en volg altijd de aanwijzingen van de bedieningshandleiding op als u de fre-
quentieomvormer gebruikt.
LET OP
LET OP
GEVAAR
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave